Intro
Doordat mijn reisdoel in de eerdere reis naar Australië niet helemaal gehaald werd bleef ik met een gevoel van een onvolbrachte taak achter. Hierdoor besloot ik al snel een nieuwe trip naar dit continent te plannen. Om zo de reis alsnog af te kunnen maken. En zo mijn goudambities een realistische kans van slagen te geven. Na dit besluit ben ik flink gaan sparen en heb ik een beter seizoen uitgekozen. Beter voorbereid en met meer financiële ruimte ben ik opnieuw vertrokken. Wat zal deze reis mij gaan brengen en hoe ver zal ik komen? Het is een kwestie van niet opgeven maar doorgaan. Op naar de stilte en ontberingen van de Australische Outback. Om mijn oorspronkelijke reisdoel alsnog te halen. En te beschrijven hoe me dat vergaat en of ik z’n gevaren weet te trotseren…
Het vertrek
23-9-2012
Het begint nog net geen routine te worden, dat vliegen naar Ozzieland. Mijn vlucht heb ik geboekt bij KLM. Moet Nederland wel een beetje steunen, toch?? Ik vlieg alleen wel met toestellen van ‘China Southern’!
Mijn stoel is 54 A, helemaal achterin bij het raam. De stoel naast me blijft leeg. Zo te zien de enige lege stoel in het toestel, wat een mazzel! Wat eten, even later een slaappilletje erin en tot laterzzzz…
Word wakker boven een donker Rusland. Buiten zie ik lichtjes van her en der een eenzame woning tot de verlichting van een enkel afgelegen dorpje. Verder is het donker. Vraag me af wat er daaronder allemaal gebeurd. Vind dat wel fascinerend als je er zo over vliegt. Ik zal daar beneden nooit komen en zal daar ook niemand kennen. En zij zullen mij ook nooit kennen en dat is dan in hun voordeel, de mazzelaars!
Even later komt er bewolking en is er niet veel meer te zien. Na een uurtje of wat begint de zon op te komen. Mijn raam zit aan de oostzijde en daardoor heb ik er echt prachtig zicht op. Het is een zeer mooie zonsopgang boven China. Zeker zo met die wolkenlagen en die veranderende kleuren. Dat werkt veel beter dan nicotine kauwgom J!
Geland op Guangzhou, fijn richting de controles, altijd mijn favoriete onderdeel van vliegen. Gaat als gebruikelijk lekker vlot en gemotiveerd. Sta zeker 50 minuten in de wachtrij in een hal zonder enige vorm van airco of ventilatie. Het is richting de 30 graden en het regent buiten flink door, dus het is heerlijk benauwd. Kan al zo lekker tegen warmte, dus ik wordt gestaag natter en natter van het zweet. Lijk waarschijnlijk niet meer zo op de foto in mijn paspoort, maar die is dan ook genomen voordat ik ging douchen. Sorry Ming Li.
Goed, dat heb ik gehad. Nu maar op zoek naar een rookplek. Ah! Heb ‘m gevonden. Weer zo’n warm, vochtig en muf hok, naast de toiletten. Wanneer komt de dag dat je als roker met stokken en wilde honden een kerker ingejaagd wordt…? Omarm de roker nou eens. Wij betalen bakken belastinggeld en gaan eerder de pijp uit, vrijwillig! Heb daar eens respect voor!
Twee uur na aankomst vertrekken we alweer. Ben feitelijk nog geen uur op de luchthaven geweest als je de wachtrij niet meerekent. Het vliegtuig is nu echt afgeladen met rasechte chinezen, gezellig. Zal de flauwe ‘sambal bij?’ grapjes maar voor me houden.
Vrij snel taxiën we richting startbaan en voor ik het weet zijn we alweer los van de grond. Zo vanuit de lucht gezien is het echt sfeervol wonen in deze streek van China. Alles staat strak op elkaar gebouwd. Voornamelijk appartement gebouwen en meestal naast/om een grote fabriek. Het ziet er ook heel grauw uit. Werkmieren?
O ja, hier is een kleine tip: als je met een Chinese luchtvaart maatschappij vliegt. En je krijgt een zakje ‘chilli sauce’ bij je omelet… probeer deze dan eerst voorzichtig uit en kieper ‘m niet gelijk, geheel, over je eten! Zelfs die sambalsleurper naast me blijft er vanaf. Mijn bek staat zwaar in de brand. Het doet serieus pijn. Ik proef voorlopig niets meer!
Zo, op naar Melbourne. Verheug me nu al op de hartelijke ontvangst. Misschien dat ik hieronder iets te negatief ga worden, maar het enige dat daar ontbreekt zijn posters van een man met een snor en een norse blik!
Afin, luchthaven Berlijn…. Uh, o nee; Melbourne.
Eerst laten ze het vliegtuig 20 minuten staan voordat de slurf aangesloten wordt. Die natuurlijk aan het uiterste uiteinde van de aankomst vleugel zit. Hierdoor eerst een pesteind lopen en dan mijn vrienden: de douane! Die zal deze vracht criminelen wel even laten zien wie hier de baas is.
Er zijn 5 van de ongeveer 25 controle hokjes open. Twee voor mensen met jonge kinderen en 3 voor de ruim 500 gewone oproerkraaiers, waar ik onder val. Er lopen er ook een 20 tal van die leeghoofden rond. Maar die zijn te druk met het rondlopen met een drugshond of met boos kijken. Word tijdens het wachten 3x besnuffeld. Wat denken die eikels?? Dat ik die drugs kweek in de wachtrij? Zou daar wel voldoende tijd voor hebben overigens.
Goed, nadat die spannende roman, genaamd: mijn paspoort, is uitgelezen, op naar de volgende rij. He! Ik heb eerlijk aangegeven teveel tabak bij me te hebben. Dan mag je nog een eindje om. Om nog een stel van die uniformpjes aan een baan te houden. Er staan er zeker 20 klaar! Voor ongeveer 10 van ons smokkelaars. Het zou misschien leuk zijn als de helft van die bruinhemden bij de paspoort controle zou bijspringen, maar dat zou wel eens op werken kunnen gaan lijken.
Er mag nog maar 50 gram tabak, i.p.v. 250 gram zoals aangegeven, gesmokkeld worden, dus mits ik geen $191,- bij wil betalen worden 8 van mijn pakjes shag me afgenomen. Ik zeg nog dat mij op Schiphol is uitgelegd dat het tabak is waar belasting over betaald is en dat daar internationaal een kilo van vervoerd en ingevoerd mag worden, maar dat valt op dovemans oren. Het beleid is voor mijn gezondheid en ja, ik ga nu natuurlijk meteen stoppen. Zegt die trien ook nog dat zij de regels niet maakt, maar alleen maar uitvoert. Ja, dat zei de Gastapo en de Waffen SS ook altijd. Het beangstigende is dat die zelfde trien mijn kop zou kaalscheren en me met een stuk zeep een doucheruimte in zou dwingen als de regels dat voor zouden schrijven. Enge mensen, befehl ist befehl.
Goed, nu ben ik eindelijk op vrije voeten gesteld. Even een hotelletje regelen en pitten. Ben behoorlijk gaar. Dacht; er is nu geen tennis, dus dat is zo gepiept… Alles vol! Na veel bellen eindelijk ergens een kamer, voor $170,-. Op een industrie terrein zonder avondeten of ontbijt. Die lui hier zijn gek! Het is ook nog eens een bout hotel, ga er verder niets over schrijven. Er was ook niets. Ja, een bed.
O, en dat vergeet ik nog bijna te schrijven door al mijn klaagzang over de douane. Maar die Chinese luchtvaart maatschappij is echt goed. Niets te klagen. Je kunt eten en drinken wat je wilt. Ook krijg je per vlucht een badtasje met tandenborstel, tandpasta, kam, oordopjes en oogkapje (of hoe dat ook heet). Verder lopen ze continue rond met allerlei drankjes. En een entertainment systeem met een zeer ruim aanbod. Ik denk dat, als je erom vraagt, je ook nog een goedgevulde opiumpijp krijgt.
25-9
Van het hotel neem ik een taxi naar de carrental. De taxichauffeur is (volgens mij) een Turkse man die hier al 25 jaar op de taxi zit. Prima kerel. Onderweg begint ie over het rookbeleid in Australië. Ze zijn hier echt doorgeslagen. Zo vertelt hij dat eind van het jaar alle sigaretten pakjes, van alle merken, dezelfde kleur en layout krijgen. Zodat je aan het pakje het merk niet meer kunt zien! Wat denken ze daarmee te gaan bereiken?? Dat je als roker denkt: o, nu ziet niemand dat ik Camel rook, nou dan stop ik maar L!?
Ik zeg ‘m dat de oplossing van het roken niet daarin zit, of in het duurder maken ervan. Want als roken, zoals hier, extreem duur is, wordt het een status symbool. Zo van: Kijk ik kan dit betalen, ik heb geld. Wil je roken ontmoedigen dan zou het juist heel goedkoop of gratis moeten zijn. Hierdoor krijgt het een uitkering/sloeber status en schikt het juist af. Cocaïne is iligaal en extreem duur en daardoor is het een status symbool. Zelfs in hoge kringen. En dat is een feit!
Na een half uurtje aangekomen bij de carrental. Bedank ‘m voor het fijne gesprek (en betaal de rit natuurlijk) en loop naar binnen. Zo, nu gaat het beginnen. Heb er zin an!
Gezien de prijzen die ze voor die campers rekenen is het flink druk. Er zijn 3 klanten voor me en na mij komen er nog een paar binnen. Als dit altijd zo is is dit big business! Na een introductie DVD en heel veel formulieren en handtekeningen kan ik op pad. Kwam om ongeveer 10:30 uur aan. Het is nu 12:30 uur. Wilde vandaag Mildura bereiken, maar dat wordt krap. Heb een beschrijving meegekregen hoe ik vanuit Melbourne het snelst op de A79 naar Mildura kom. Het gaat goed, maar op het laatste moment, voordat ik de ringweg op kan, wegwerkzaamheden. Borden wijzen tegengesteld van wat mijn gevoel zegt. Het is heel druk en de wegenkaart zit nog in m’n koffer achterin….. Richting Ballerat dan maar. Moet nog wennen aan de auto en aan het links rijden en ik neem liever geen risico’s. En Ballerat was volgens mij ook ongeveer in dezelfde richting alsMildura, dusss. Nou, dat pakt minder uit. De weg die ik gekozen heb is dus niet de juiste. Ach, steek ik bij Ballerat wel binnendoor naar Bendigo. Ja, op de kaart een klein stukje, maar in de praktijk een flinke rit. Kost wel weer meer tijd, maar het is wel een mooiere rit dan de snelweg A79, vermoed ik. Wat ook heel leuk is is dat het hier nu lente begint te worden. Hierdoor staat veel in bloei, prachtige kleuren overal. Gedeeltelijk rijd ik dezelfde route die ik vorige keer ook reed naar Bendigo. Herken veel, maar nu is alles kleurig in plaats van stoffig, dor en droog. Heel leuk om het nu zo anders te zien.
De camper is niet moeders mooiste, maar dat vergeet ik snel. Het is een bak die niet is gemaakt op uiterlijk. Hij is zeer robuust. Klinkt als een vrachtwagen (4,5 liter diesel V8) met het comfort van een tractor, maar voelt aan als een tank! De banden komen zo van een Russisch legervoertuig en met een bullbar…. Als ik hiermee een koe schep ligt ie direct als filetjes in de berm. Hier kan geen ML of X5 tegenop!
Eenmaal op de A79 aangekomen, net voorbij Bendigo is het rond 15:30 uur. Ga toch maar verder. Mildura is iets meer dan 450 kilometer rijden, kijk wel hoever ik kom. Rijd van gehucht naar gehucht. Eindeloos blijft de weg maar onder me door trekken. Het verkeer wordt steeds rustiger naarmate de kilometers verstrijken. Moet ook nog steeds inkopen doen. Heb niets bij me qua eten en drinken op een flesje water na. Bij ieder dorp dat ik passeer denk ik; doe het wel bij de volgende. Wil nu zo veel mogelijk kilometers achter me laten om zo dicht mogelijk bij Mildura te kunnen geraken. En in Australië zijn de winkels over het algemeen toch tot laat open, dus ga ik door. Kom rond 18:00 uur bij een gat +/- 200 kilometer voor Mildura. En wat denk je….? Alles dicht. En ik bedoel dan ook alles! Heb honger als een paard, nog niets gegeten vandaag, en veel te weinig gedronken. Heel mijn planning qua inkopen loopt in de soep. De duisternis nadert en heb enkel nog verlaten land voor me. Kom vlak na het dorp een pomp tegen. Vraag binnen of er verderop nog iets te eten ed. te krijgen is, maar het wicht kijkt me aan alsof ik groene sprieten op mijn hoofd heb. Dat wordt lachen vannacht. Koop daar maar een zak ribbelchips en 2 nutsen. Ook koop ik nog een fles water, cola en melk. Betaal daarvoor ongeveer hetzelfde als mijn hypotheek en ga maar weer verder. Dit is balen!
Het wordt schemerig en dan geleidelijk donker. Rij maar door, ben kapot. Zit te zingen in de auto om wakker te blijven en nog valt dat niet mee. Na een uur zit er een vrachtwagen te bumperen. Je mag hier 110. Ik rijd 100, maar hij wil sneller en ik durf niet sneller. De weg is onvoorspelbaar en van matige kwaliteit. Daarnaast zitten hier ook flinke skippy’s en die hoef ik niet door m’n voorruit! Op een bepaald moment ga ik de berm maar in om die kerstboom uit mijn spiegels te krijgen. Gaat hij daar ook de berm in!? Een truckstop langs de weg!! Daar is eten!!! Wat toevallig. Maar mijn vreugde is van korte duur. Wat een ranzige tent. Alles is er vet en vies onder teveel tl verlichting en veel te veel vliegende insecten binnen. Maar het kan me niet schelen. Bestel een pizza. En al is ie gaar gestoomd in ochtendwater, hij smaakt me zeer goed. Ga daarna er ook nog even naar het toilet…. Ook zo’n ervaring. Een muur van het toilethok is betegeld, de rest is onbehandeld. En ze hebben niet eens de moeite genomen die tegels te voegen! En ik ga me hier niet eens afvragen wat al die donkere spetters op de muur zijn.
Rij weer verder. Voel me een stuk beter, met wat voer in m’n buik. Wat een tent was dat! Vlak voor Mildura hou ik het voor gezien. Ben te moe om nog verder te gaan. Daarnaast wil ik morgenochtend in die plaats inkopen doen. Parkeer op een rustplek langs de highway. Nu ben ik extra blij met deze camper. Heb een bed bij me! Het is nu 21:15 uur. Bedenk ik me ineens dat ik nog 1 flesje bier in mijn rugzak heb. Had er drie gekocht in het hotel, gister, en er nog 1 over. Voel me koning te rijk met een pislauwe Heineken. Smaakte heerlijk.
26-9
Rond 4:30 uur weer wakker. Kom niet weer in slaap. Besluit om 5:00 uur toch maar verder te gaan. Dat gaat wel lukken met brandstof (naar Broken Hill), al zuipt mijn campertje wel behoorlijk. Anders moet ik zeker nog 3 uur wachten voordat de winkels open gaan. Kom na ongeveer 10 kilometer een pomp tegen. Gooi mijn beide tanks vol, koop ook wat te knagen voor onderweg en karren. De outback in.
De zon komt op. Het is echt prachtig. Veel staat in bloei. Zie de meest maffe en mooie papagaaien en parkieten. Groepen kangoeroes stuiteren gemoedelijk over de vlaktes. Zie ook een groepje Emoes. Denk: bijzonder. Na zo’n 200 kilometer denk ik: hoe zouden die smaken J? Er is echt opvallend veel leven te zien op en boven het landschap. En dat terwijl het er nou niet uitziet dat er heel veel voedsel te vinden zal zijn hier. Zie vele Emoes en Kangoeroes, maar ook vossen, raven, macpie’s, termietenheuvels en vele soorten roofvogels und so weiter. Heel bijzondere ervaring. Het landschap blijft maar aan me voorbij trekken. Het zien van de route op de kaart is toch heel iets anders dan ‘m rijden in mijn tractor. Het is een flinke rit. Wel heel leuk is dat ik de eerste 3 kwartier geen tegenligger tegenkom. Toch net iets rustiger dan in de Randstad!
Wat me wel wat aan het hart gaat zijn al die doodgereden kangoeroes op en langs de weg. Enorme bloedvlekken over het asfalt. Uit elkaar gereten stukken vlees. Best luguber. Dan nader ik Broken Hill, eindelijk, ben kapot!
Het is een vreemde plaats. Aan de rand van de stad is een enorme zilvermijn. De bergen steen puin zijn van ver al te zien. Leuk uitzicht als je daar woont!
Eerst maar naar ‘Tourist Information’. En gelukkig staat dat in iedere plaats hier heel goed aangegeven. Ben er dan ook snel. Daar eenmaal binnen merk ik pas goed hoe moe ik ben. Kom nauwelijks uit mijn woorden. Sta er als een zombie bij. Weet niet eens meer goed wat ik daarbinnen nu eigenlijk wilde vragen. De medewerkers kijken me dan ook wat raar aan. Een vrouw redt me. Ze vraagt of ik last heb van een jetlag en ik antwoord dat dat wel eens het geval kan zijn. Ze neemt me mee naar haar bureau. Ze helpt me geduldig en vriendelijk. Ze belt ook nog even, voor enkele vragen van mij, naar Tibbuura (of zoiets).
Zo, nu ga ik eerst naar de winkels. Heb echt dringend inkopen nodig. Het is nog even zoeken, maar dan vind ik een winkelcentrum. Doe er de hoognodige inkopen, want mijn hersens werken nu dusdanig verward dat ik niet in staat ben mijn totale voorraad voor twee weken uit te zoeken. Besluit dan ook om van vandaag verder een rustdag te maken. Het is sowieso onverstandig om in deze staat door te rijden. En dan kan ik morgen, hopelijk iets meer uitgerust, mijn grote inkopen doen. Dus na wat inkopen ga ik op zoek naar een camping. Kan ik me ook iets opfrissen. Kom ik bij de kampeerplaats, zakt de moed in m’n schoenen. Het is er stervens druk, zeg maar gerust bomvol! Hier heb ik echt geen zin in. Wat nu? Ga maar wat rondrijden en besluit uiteindelijk maar richting Silverton te gaan. Kijk wel waar ik uit kom.
Okay, Silverton….. toeristische boel. Een verzameling huizen, museum, souvenirs en te veel toeristen enz. O ja, er is ook een goldrush spookstadje naast….ahum, 3 ruines en wat schroot zullen ze bedoelen. Rij maar verder. Na een aantal kilometer wordt het landschap weer wat mooier en rustiger. Kijk vrolijk rond, kijk weer terug naar de weg…SHIT!! Kan ‘m niet meer ontwijken. Rij zo over een skink (volgens mij is dat de naam). Een soort oerhagedis. Niet de mooiste der dieren, maar wel een bijzonder beest. Het lijkt op een kruising tussen een hagedis en een zeekomkommer. Baal er echt van, voel me gewoon misselijk. Heb op de weg naar Broken Hill papagaaien, parkieten, raven en roofvogels kunnen ontwijken (ja, het lijkt soms wel alsof ze dood willen!). En dan let ik even niet op, rijd ik iets dood. Balen!
Even verderop zie ik een zijpad. Duidelijk 4×4. Laat ik als afleiding maar kijken waar het heenleidt. Wil toch ergens kamp opslaan, dus wie weet. Na een paar honderd meter kom ik bij een zanderige rivierbedding. Droog natuurlijk, maar daar mag ik met deze kar eigenlijk niet doorheen ivm. deverzekering. Ach, moet ‘m toch een keer testen. Laat ik het gewoon proberen. Vroem vroem, sta gelijk vast! Dat gaat goed. Probeer ‘m er eerst uit te krijgen in high-gearing door de wagen te laten wiegen, maar dat is geen succes. Probeer low-gearing en krijg ‘m er uiteindelijk toch uit. Echter, als ik verder doorrijd kom ik bij een hek uit met een groot bord; Verboden toegang. Damn, kan ik weer terug. Weer door die bedding. Maar met beleid gaat het goed. Ben ik weer terug op het asfalt. Het is nog niet echt avontuurlijk zo, qua offroad, maar ja. Volg de weg nog maar wat verder. Dan kom ik een mooi uitzichtpunt tegen. Stop, stap uit, stoppen er gelijk een aantal andere auto’s. Wat is dit?? Nar Bas dag? Ga gelijk maar weer verder. Kom verderop bij, wat lijkt op, een damdoorbraak. De grond is over een flink stuk letterlijk aan stukken gereten. Meters diepe geulen. Geen mens te zien, mooi, dan ga ik hier maar een beetje rondkijken. Ziet er echt ruig uit, prachtig. O nee, toch niet echt helemaal. Er zijn heeeel veel vliegen die mij allemaal graag belagen en deet helpt niets. Word het wat zat. Verder maar weer. Na een eindje rijden wordt de weg onverhard. Mooi, ben ik van die toeristen af. Rijd nog maar wat kilometertjes door en rijd uiteindelijk maar ergens een eindje de vlakte op. Een heel mooie plek en geen mens te bekennen. Eindelijk! Sla hier mijn kamp maar op, oftewel, parkeer de camper. Prachtige plek, hier ga ik overnachten. Het is nu 14:00 uur. Ga eerst maar bijschrijven. Heb vandaag pas een schrijfblok kunnen kopen. Baal nog steeds van die skink!
Zit een paar uurtjes te schrijven en een aantal biertjes te drinken en heb pas 3 auto’s voorbij zien komen. Wat een rust! Kan niet echt de camper uit, want dan word ik belaagd door vliegen. Die gaan mijn reis nog behoorlijk beïnvloeden, vermoed ik. Maar voor nu is dat geen probleem. Er zithorregaas voor de ramen en die staan allemaal open. Het tocht lekker door. Het is voor nu goed toeven. Daarnaast is het ook een heerlijke plek. Uitgestorven met een prachtig uitzicht aan beide kanten. Na een tijdje schrijven houd ik het voor gezien. Ben zo moe, zie dubbel. Dan meer hangen en naar buiten kijken. Wil nog niet gaan slapen, want dan krijg ik teveel last van die jetlag de komende dagen. Het wordt langzaam donker. Luister naar de geluiden in de schemering. Kan sommige geluiden echt niet thuisbrengen.
Ga, wanneer het geheel donker is, maar even naar buiten. Het is een stuk koeler nu en geen vliegebeesten om mijn hoofd. Stap uit en kijk even naar de volle maan. Daarna schijn ik eens over de grond met mijn zaklamp. Zie ik verderop iets glinsteren op de grond. Een parelmoer blauwe glinstering met een zwarte gloed. Wat zou dat zijn?? Is dat de glinstering van diamant? Loop er naartoe en buk me om het op te pakken. Net voordat ik met mijn hand erbij ben zie ik opeens wat het is. Het is de reflectie van de ogen van een flinke roofspin! Dom dom Bas! Nooit zomaar je klauwtje uitstrekken zonder eerst goed te kijken, zeker hier. Had dat beest, op een paar centimeter na, bijna opgepakt. Ik schijn eens rond over de grond om mijn kampplek. Zie ik echt overal van die zelfde glinsteringen!! Het zit hier echt vol met die beesten. Ga de car maar weer in. Ga maar slapen, geen idee hoe laat het is. Wordt ’s nachts wakker. Ben kapot, maar kom niet weer in slaap. Even naar de tijd kijken: 1:50 uur. Hmmm….dan maar een slaappilletje erin. Ik moet echt slapen! Wat ben ik soms blij dat ik die dingen heb.
27-9
Word rond half negen wakker. Voel me eindelijk wat uitgerust. Goed, even wat prioriteiten stellen. Stink als een bunzing en er staat ook vaat. Gelijk maar op spaarstand, moet het toch leren. Pomp ongeveer 3 liter water in het gootsteentje en was mijn haar en m’n lijf ermee. Daarna doe ik de afwas erin. Nee, je moet niet te kieskeurig zijn, hier. Voel me echt opgefrist! Doe schone kleding aan. Maak een herindeling in de camper en rijd terug naar Broken Hill. Het was een bijzondere plek en nacht, maar ik moet verder.
Boodschappen gedaan voor ongeveer 8 dagen en tanken. Wilde eigenlijk wel wat meer voorraad inslaan, maar dat kan ik in de car niet kwijt. Dan nog op zoek naar een pikhouweel. En al is dit een mijnstadje, het viel nog niet mee er eentje te vinden. Zo, nu op naar die plaats die ik nog steeds niet uit kan spreken.
Wil het niet blijven zeggen, maar wat is alles hier duur! Mijn boodschappen, gister en vandaag, + tanken kosten me ruim 650 euro!!! En dat is dan voornamelijk blikvoer en basis spullen. DAMN!
Nog even over Broken Hill: Hier wil je echt niet opgroeien als kind. Er is hier niets. Geen speeltuin of trapveldje. Maar ook voor volwassenen is er bar weinig. Ja, een race oval en sportstadion, maar verder….. Het is rot voor die mensen dat drank zo duur is, want dat is misschien nog het enige vermaak! Je ziet hier wel de meest bizarre voertuigen. Alle gemaakt om overal te komen. Bij de Baja 1000 zouden ze niet uit de toon vallen. Echt bizarre bakken, zou misschien eens wat foto’s kunnen gaan maken L. Wat ook wel typisch is is dat ze in Australië bezeten zijn qua veiligheid. Maar het gros van de auto’s heeft een bullbar dat van een kind, ongeacht de snelheid, paté maakt bij een aanrijding. Helmpje of niet. En dat is dan zeer normaal. Gekke lui die ozzielanders.
Okay, op naar Tibooburra (ja, heb het opgezocht!). Nou, als de rit van Mildura naar Broken Hill al apart was, dit is nog wat….. intenser!? De eerste tig tal kilometers is asfalt, maar dan wordt het onverhard. En onverhard is niet vlak zonder bitumen. Nee, dat is ribbels, keien, kuilen, bulten en zware spoorvorming. Maar gelukkig heb ik dit monster, damn! Die car is niet normaal! Rijd 100 tot 120 km. per uur over een weg waar een gepimpte Q7 of opgevoerde X5 binnen een half uur z’n ophang kwijt zou zijn. Kom volgens mij soms van de grond los. Maakt niet uit, hij ragt gewoon door. Sorry voor de term, maar Jezus wat een tank! Ik ken zat mensen die een luier om hadden gemoeten tijdens deze rit. Ik stuiter, schud, drift en glijd zo’n beetje continue. Je voelt: hier is ie voor gemaakt. Bizar!!
Moet de vaart er wel inhouden. Vertrek na 13:00 uur en wil er voor het donker zijn. Het is krap 400 kilometer stuiteren J. Het is een rare weg. Sommige stukken zijn plotseling geasfalteerd, zonder aanwijsbare redenen waarom…?
Naarmate de kilometers voorbij gaan wordt het landschap steeds droger en minder begroeid. Langzaam rijd ik de echte uitgestrekte en uitgestorven woestijn in. Wat erg opvalt is de enorme hoeveelheid doodgereden dieren dat op en langs de weg ligt. En dat terwijl er vrij weinig verkeer is. Kom eens in het half uur een tegenligger tegen. Honderden dode kangoeroes in alle maten. Als iemand iemand kent die verminkte kangoeroe karkassen spaart…? Dan is dit de weg om te bezoeken! Ook zie ik veel tot pulp gereden emoes (of struisvogels, ben niet zo thuis in vermalen loopvogels). Zelfs een dode kameel decoreert de berm (of dromedaris, kon de bulten zo snel niet tellen). Eigenlijk ligt alles wat de outback te bieden heeft, qua fauna, hier uitgedrapeerd over het steengruis. Alles waar ze in Blijdorp een verzorger voor hebben lopen ligt hier als filet op de weg. Het is iets waar ik nog aan moet wennen. Slangen, hagedissen, vogels, vossen en weet ik wat. Eigenlijk diep triest!
Zie ook veel dieren die (nog) leven. Veel kangoeroes en emoes. Ook veel schapen, geiten en koeien. En gek genoeg zie je die geheel niet aangereden liggen. Op de weg zie ik ook veel hagedissen. Ze lijken op een soort draakjes. De kleinere (+/- 20 centimeter) rennen snel weg als ik nader. Maar de grotere (40 cm +) blijven heldhaftig staan. Hoog op hun poten en kin omhoog. Zo van; ‘Wat moet jij dan!?’.Niet zo’n heel handige strategie, want banden zijn daar niet zo van onder de indruk. Zoals velen zichtbaar de gevolgen van hebben ondervonden. Moet zelf ook geregeld stunten met de auto om er niet overheen te rijden.
Wat ik door al dat dood en verderf een beetje vergeet te vertellen is dat de landschappen echt prachtig zijn. Heel mooie rotsformaties en uitgestrekte vlaktes. Opeens een verdwaald meer, zeker groter dan de surfplas. Rijd ook langs een bordje:’historic grave’. Even kijken. Het is het graf van ene Elisa Kennedy. Het opschrift op de zerk zegt kort gezegd: ‘omgebracht voor meerdere zonde’. Dat is iets dat mij zo fascineert aan geloof. God is alziend, almachtig, ongenadig en straft direct. Waarom weten die handenvouwers het dan altijd beter en gaan zij wel even de strafmaat bepalen!? Als zij echt zo verdorven was, waarom wacht je zijn oordeel dan niet even af? Waarschijnlijk omdat ze weten dat je dan lang kunt wachten en je moet toch ergens je macht mee vergroten, dus helpen ze ‘m een handje. En mensen maar blind volgen. Het is eigenlijk zo simpel. Al vraag ik me wel af hoe mensen dat recht praten in hun hoofd? Die arme vrouw, 32 jaar oud geworden.
Leuk eigenlijk…. God is de enige weg en gij zult zijn woord blind volgen, zeggen de stervelingen (ook wel bekent als Gods z’n grondpersoneel). Zonder tastbaar bewijs. En nee, een Mariabeeld dat uit een lichaamsopening bloed is geen bewijs, dat doen vrouwen vaker. Als ie echt zo almachtig is en dat zou willen tonen geeft ie toch eens in het jaar een groots feest, of zo? Just for the fun of it!? Of hij zorgt voor een betere voedselverdeling op deze planeet, als ie niet zo van feestjes houdt?
Kom voor zessen eindelijk aan (en dat klinkt nogal negatief) in het dorp met die vreemde naam. Vaak op Google Earth gezien, maar in het echt een nog kleiner gehucht dan het leek. Hier heeft de tijd echt stil gestaan. Best vreemd te bedenken dat de meeste mensen hier hun leven ook echt hier slijten.
Bij de dorpswinkel vraag ik wat info. De vrouw achter de balie kijkt verschikt….een alien!! D’r man komt erbij. Heeft nog drie tanden, maar dat terzijde. Blijkt hij ook een goudzoeker te zijn. Hij wordt zeer enthousiast als ie hoort dat ik beginnend ben. Geeft me goede tips, maar ik kom ook niet meer van ‘m af. Vertelt dat iemand vrij recentelijk een klomp van 1,1 kilo heeft gevonden. Een paar honderd meter buiten het dorp! Verder vertelt hij dat , voordat er asfalt in de straten kwam, mensen hier na een flinke regenbui het goud gewoon van de grond raapte!! Dat belooft veel goeds! Hij is er van overtuigd dat ik hier ga vinden. Dat is positief. Wat minder is is dat er in Sturts National Park niet gezocht mag worden, in tegenstelling van wat ik uitgevogeld had en in Broken Hill verteld werd. Dat is minder. De rest van de grond is privé bezit, maar er kan wel op enkele landerijen, tegen een vergoeding, gezocht worden, gelukkig. Ga het eerst maar in de omgeving van het dorp proberen. Trek ik er later wel verder op uit. Om het dorp is een soort band van ongeveer 5 kilometer die vrij is om te zoeken. Heet ‘the commen’. De drietand verteld ook dat als je zonder toestemming op privé-grond gaat zoeken, de eigenaar gewoon op je zal schieten! En ook om je te raken! Ben in het wilde westen beland!! Vraag niet eens wat de boete is als je in het National Park betrapt wordt op zoeken. Ken dit land al wel een beetje. Zal wel een bedrag zijn met 36 nullen, of zo.
Nu eerst op zoek naar een kampeerplek. Er zijn twee campgrounds in/bij het dorp. De ene wordt gerund door een redneck familie die het halve dorp bezit. Deze is krap, stoffig en vol. Geen optie. De andere is op Aboriginal grond beheerd door, hoe raad je het, Aboriginals. Deze is ruim en rustig en echt in de outback, buiten het dorp. Er is geen stroom of drinkwater, maar de keuze is gemakkelijk. Boek voor 3 nachten bij het hotel hier, dat ook als boekingskantoor dienst doet. En rijd erheen. Parkeer er m’n campertje, maak ‘m klaar voor de nacht en ga maar weer schrijven. Het is al redelijk donker, dus ik ben net op tijd neergestreken.
28-9
Word om 7:30 uur wakker. Goed geslapen, erg prettig. Het is buiten zwaar bewolkt (zou toch raar zijn als het binnen bewolkt zou zijn J) en het drupt af en toe. Ontbijten, wassen, opruimen en dan mijn detector in elkaar zetten. Het waait hard vandaag, gister ook trouwens, en het ziet er regenachtig uit. Ga er maar gewoon voor, zie het wel. Rijd oostelijk van het dorp. Op een redelijk ogende plek gestopt en maar opgetuigd. Ken mijn detector nog nauwelijks en geen idee wat de grond condities zijn. In het begin blijft de detector maar signalen geven. Snap er weinig van. Zoveel goud zal er toch niet in de grond zitten? Begin na enige tijd de detector door te krijgen. Beetje spelen en stellen aan de knoppen doet wonderen. Het voordeel hier is dat er heel weinig schroot in de grond zit. Het nadeel is dat het hier barst van het ijzererts L. Na een uurtje of 2 zoeken verschijnen er 2 kangoeroes op de heuvel. Ze zitten de hele tijd naar me te kijken. Echt zo van: ‘Wat is die mafketel aan het doen?’. Lijkt me geen goed teken. Besluit na een uurtje of drie het hier voor gezien te houden. Heb genoeg ijzererts naar boven gehaald om de hoogovens even zoet te houden! Zwaai de twee kangoeroes gedag, maar ze zwaaien niet terug. De wind blijft onvermoeid aanhouden, maar het blijft wel droog, tot nu toe…. En wat ben ik blij met mijn insectennet over mijn hoofd. Zonder zou ik echt gek geworden zijn van de vliegen. Die weten van geen ophouden!
Ga in de auto wat eten en flink vocht innemen. Daarna ga ik even liggen, ben best verrot. Val ook nog even in slaap. Moet echt nog wennen aan de inspanningen. En aan mijn pikhouweel, dat ding weegt als dieplood! Maar het was de enige die ik kon krijgen.
Rijd net de weg weer op om een andere plek te zoeken zie ik een bandenspoor een heuvel op lopen. Ach, als die dat kan! Heb niet voor niets een 4×4 camper. Rijd tot boven op de heuvel, geen idee waarom, het heeft geen doel. Maar is wel erg leuk en pittig. Krijg steeds meer respect voor deze bak. Is wel grappig, dat off-road. Zeg een emoe gedag en ga maar weer naar beneden.
Ga nu westelijk van het dorp. Ergens de vlakte op gereden en maar weer zoeken. Het is hier wel apart. Er steken flinke lava bulten uit de vlakte. Geheel geërodeerd door de wind en daardoor zijn het flinke basalt ballen geworden die opgestapeld liggen. Hier begrijp je gelijk waarom oervolken zo overtuigt waren/zijn van geesten. De wind waait tussen die hopen basalt en hierdoor lijkt het constant of je stemmen hoort. Het klink als stemmen in een andere kamer. Het lijken duidelijk stemmen, maar je kunt net niet verstaan waar het over gaat. Heel bijzondere ervaring om zo tussen die rotsen te lopen met die geluiden om me heen.
Na een uur of twee ben ik enkele honderden meters van de auto verwijderd. Begint het te bliksemen. Niet ernstig genoeg om gelijk terug naar de car te gaan, maar wel een aandachtspuntje. Het is ook niet recht boven me, dus zoek ik maar verder. Maar na een 20 minuten begint het plotseling te regen en flink te onweren. Loop maar alvast richting auto, maar het wordt met de seconde heftiger. Het hoost van de regen en de bliksemflitsen volgen elkaar in rap tempo op. Het zit nu recht boven me. Het is flits en direct boem! Ren de laatste 200 meter. De detector is niet zo handig met water. En ik ben niet zo handig met bliksem! Douw mijn spullen achterin en kruip achter het stuur, ben doorweekt. Het ziet er niet naar uit dat het snel gaat stoppen met regenen, dus dat was het zoeken voor vandaag, vermoed ik. Ga maar de omgeving verkennen, doe ik nog iets nuttigs. Kan ik morgen gelijk aan de slag, als de regen niet aan blijft houden, tenminste.
Wat me enige zorgen baart is een rauw geluid dat uit de voorophanging van m’n auto komt. Het heeft iets te maken met de 4×4 aandrijving, want in tweewiel drive stand is het weg. Morgen maar even naar laten kijken. Hoop niet dat het ernstig is. Misschien heeft ie alleen wat TLC nodig. Want het lijkt me sterk dat ze hier veel onderdelen op voorraad hebben. Dus zal een reparatie zo enkele dagen in beslag nemen, of langer.
Paar leuke plekken gezien voor morgen. Dan maar weer terug naar de campground.
Het leven in zo’n kleine ruimte is eigenlijk best leuk. Je moet zeer efficiënt leven. Ben continue bezig met opruimen, verplaatsen en herindelen. Door die beperkte ruimte kan je niets laten staan. Het staat direct in de weg. Ook het schoonhouden van m’n huisje is een constante bezigheid. Ben ook zeer strikt in het insectenvrij houden van de car. Kieper iedere kruiper die ik tegenkom de deur uit. Met vliegen en muggen ben ik minder barmhartig. Geen logees toegestaan. En omdat het zo’n kleine ruimte is is het met een kaarsje aan ook gelijk knus en gezellig!
29-9
Als ik wakker word wordt het net licht. Slaap eigenlijk best goed op dit bedje. Een dun matrasje op een houten plank. Zo, even de standaard ochtend rituelen en ik ga maar weer op pad.
De temperatuur is vrij laag. In het begin koud zelfs. Die regen van gister heeft het flink afgekoeld. Het eerste uur weinig signalen. Alleen twee stukjes ijzer. Dan krijg ik een duidelijk signaal uit de detector. Het lijkt groot en het zit diep. Graaf een gat van +/- 30 centimeter diep en 50 centimeter diameter. Echter, de detector verteld me dat het dieper zit. Wat is dit!? Het is duidelijk geen ijzer, lees ik af. Maak het gat groter en dieper, maar kom nog niets tegen. Ben benieuwd. Als dit goud is dan is het flink. Maar ik juich nog niet te snel. Het is een flinke klus, maar ik ga pas verder als ik weet wat het is. Heb op een gegeven moment een kuil voor me van +/- 120 centimeter breed en zeker 80 diep! En nog geeft mijn detector aan dat het dieper zit. Dat kan helemaal niet. Zo diep gaat ie helemaal niet! Ik onderzoek wat kluiten. Er zit een soort grijzige korrels in. Kan zilver zijn, of aluminium. Weet het niet, maar de detector geeft er wel reactie op. Ben een of andere ertsader aan het opgraven. Jammer. Gooi het gat maar weer dicht. Wat een werk, ben wel een uur bezig geweest, schat ik. Verder maar weer. Krijg verderop nog wat signalen, alle ijzer. Moet na enige tijd stoppen. Mijn biceps staan in brand van het sjouwen van m’n houweel en andere spullen. Daarnaast val ik bijna flauw van de honger. Loop terug naar de auto. Eerst eten en vocht innemen en dan naar de garage voor dat vreemde geluid in de aandrijving voor.
Volgens mijn vriend ‘de drietand’, want die blijkt ook de lokale techneut te zijn, is het niets ernstigs. Beetje slijtage, zegt ie lachend. Lach maar mee. Kan niet anders. De enige echte automonteur hier is voor 2 weken naar werk in de buurt van Brisbane. En het geluid is niet zorgwekkend genoeg om terug te rijden naar Broken Hill. Dus ga ik maar weer terug de vlakte op. Weer naar een andere plek. Deze geeft me wat hoop, al ligt ie vrij dicht bij de doorgaande weg, maar dat zegt niets.
Zo koel als het vanmorgen was, zo heet is het nu. En de wind is ook gaan liggen. Het is zo rond de 35 graden! Waar zijn die wolken als je ze nodig hebt. Het is een rare grond samenstelling. Krijg continue signalen, maar ze verdwijnen ook steeds weer. Maar dat geeft niet zo. Er liggen hier zoveel mooie stenen, kwartsen en mineralen dat ik me in moet houden ze niet allemaal op te pakken om te bekijken. Op dat vlak is goud zoeken niets voor mij. Ben veel te snel afgeleid!
Stuit na verloop van tijd op het skelet van een koe. Er staan hier ook heel mooie cactussen. D’r zitten hier ook veel van die beestjes die in een trechtertje in het zand wachten op een prooi. Insecten, maar geen idee wat voor soort. Wat een leven. Heel de dag in de brandende zon wachten op een sappige mier of iets. Ik zou evolueren of emigreren! Aan vliegen hier wederom geen tekort en ze vallen allemaal op mij L. Zoek in beddingen, op vlaktes en tussen het gras, maar vind niets. Na zo’n vier uur hou ik het voor gezien hier. Loop terug naar de car door kniehoog gras… slangengebied! Zou het niet moeten doen, maar anders moet ik flink om en mijn voetjes doen zeer, mijn armen kunnen mijn spullen haast niet meer dragen en ik heb HONGER! Ik eet echt veel te weinig! In de auto eet ik een steak en drink een koud biertje. God, wat ben ik blij met dit campertje.
Zou nu eindelijk wel eens een stukje goud willen vinden. Niet eens zo voor dat goud, maar dan weet ik hoe die detector dan klinkt. Dat zou een hoop graven schelen. Al zou een leuk klompje ook wel welkom zijn.
Ga maar weer naar die aap-original camping, lekker rustig. Of toch niet. Hij is halfvol. Toch wel veel toeristen in dit dorp, valt me op. Al lijken de meesten wel op doortocht te zijn. Logisch, want je wil hier echt niet 3 weken verblijven met je gezin, hahaha!
Die Ozzies zijn net als Amerikanen. Ze gaan kamperen, maar het mag ze aan niets ontbreken. Man, wat slepen die een spullen mee! Enorme aanhangers en imperials vol. Quats, kano’s, boten, crossmotoren, enorme tenten en ga zo maar door. Mijn buren hebben zelfs een complete buitenkeuken staan, met barbique, vuurkorf en tuinmeubel set. Leuk he, kamperen? Back to basic, ahum. Rond het schemer vliegen er zwermen papagaaien en parkieten rond de campground. Mooi en luidruchtig. Ga maar weer schrijven. Krijg nou wat!? Ben alweer klaar J!
30-9
Vroeg maar weer op pad. Kom op een plek die me wel aanstaat en rijd een eindje van het pad af. Net als ik even, stoer op de bullbar zittend, rondkijk, stopt er vlakbij een andere wagen. Ook een goudzoeker. Hij komt naar me toe en vraagt of ik al iets gevonden heb. Ik zeg van niet, hij ook niet. We babbelen even en hij gaat terug naar zijn auto, ook optuigen. Zijn aanwezigheid en het zien van voetsporen, verderop in een slijtgeul, doen me mijn tactiek omgooien. In plaats van het volgen van contouren en grondsoorten loop ik gewoon rechte lijnen. Maar nadat ik meerdere voetsporen ben tegengekomen begint het me duidelijk te worden dat ik hier echt voor Jan Joker loop. Dit gebied (the commen) is te klein en er wordt teveel gezocht. En dan kan mijn vriend de drietand wel zeggen dat het goud van de straat werd geplukt. Maar dat was waarschijnlijk in zijn jeugd. Zo rond de goldrush van 1850. Maar 160 jaar schatgraven heeft de vindkans toch wel iets verkleind, vermoed ik. Het zijn geen appels die ieder jaar bijgroeien. En dat er laatst een flink blok is gevonden is ook weinig zeggend. Want een mooie vondst wordt verteld, maar de tienduizenden vruchteloze zoekuren van stakkers zoals ik laat men gemakshalve maar achterwege. En waarschijnlijk is het net als met vissen. Iedere keer dat het verhaal verteld wordt wordt de vangst iets groter!
Ga vanmiddag eens uitzoeken waar ik op privé-grond kan zoeken en wat dat kost. Kan ik tenminste weer geld uitgeven, hahaha! Zo, straks de vlakte maar weer op. Al is het alleen maar voor mijn eigen gevoel dat ik tenminste m’n best heb gedaan, hier. Al speelt mijn lichaam steeds meer op door dat sjouwen, graven en sloffen over die vlaktes J.
Wat wel typisch is is dat ik de laatste dagen steeds een dejavu gevoel heb. Heb al meerdere keren het gevoel gehad dit al meegemaakt te hebben. Sta hier nu bij een andere plek, een bedding, en herken de hele situatie gewoon. Inclusief de witte papagaai in een boom die naar me kraait. Echter, ik ben hier nog nooit geweest! Vreemd. Maar goed, heel leuk allemaal, maar ik moet weer gaan zoeken. Maak een flinke ronde. En misschien gaat het vinden nog niet als gehoopt, toch heb ik het reuze naar mijn zin. Ik kom hier echt tot rust. Heb helemaal geen tijdsbesef, heb geen klok of iets bij me. Bepaal de tijd geheel op mijn gevoel en de zonnestand. En dat klopt nog redelijk ook. Het is hier ook heel stil, op wat dierengeluiden na. Er hoppen af en toe wat kangoeroes voorbij of er vliegt een groepje parkieten, druk converserend, over. Denk ook geheel niet meer aan zaken waar ik me thuis druk om maak.
Na een uurtje of vier keer ik terug richting auto. Vond eerder een hoefijzer, maar die heeft nog geen geluk gebracht. Op de terugweg hou ik mijn detector aan. Ben versleten en heb gierende honger (what’s new!?), maar wil niet over iets heenlopen met de detector over m’n schouder. Ongeveer 200 meter voor de auto krijg ik een sterk signaal. Sla de toplaag aarde weg (dat is meestal waar het schroot zich bevindt), maar het signaal blijft. Hak een gat van ongeveer 30 centimeter diep bij 50 breed. Het zit dieper! Daar gaan we weer!! Het is wel al wat laat, maar ik ga niet weg voordat ik weet wat het is. De grond is knoerthard. Hak me gek. Het is nu fijn dat ik zo’n zware houweel heb (6 a 7 kilo), maar hij wordt ook steeds zwaarder met iedere slag die ik maak. Het restje energie dat ik nog bezat stroomt uit me weg. Voor iedere 10 centimeter die ik dieper hak moet ik het gat zo’n 20 centimeter breder maken! Maar hoe dieper ik hak hoe sterker het signaal wordt. Dat motiveert iets en geeft wat energie. Ik zet de detector uit, nu ga ik ervoor. Ben leeg! Hak tot zeker 60 centimeter diep. Heb steeds sterker het gevoel mijn bewustzijn te gaan verliezen. Zweet heftig, wat het rode stof lekker aan mij doet plakken. Zet de detector weer aan om te controleren hoever ik sta. Ben ik het signaal kwijt!!! Ook in de uitgegraven grond (wat het ook is) is niets meer terug te vinden! Schiet mij maar lek!! Ben zoveel energie verloren dat ik amper meer op mijn benen kan blijven staan en ben heel duizelig. Ik heb heel snel suiker en water nodig. Gooi het gat, zo goed en kwaad dat nog gaat, wel dicht, want dat ben je als zoeker verplicht. Zet de detector uit en doe m’n rugzak om. Houweel over mijn schouder en ik slof terug naar de car. Ben helemaal rood van het stof. Als ik niet afval deze trip J!?
Ga morgen wel informeren over hoe en wat ivm. zoeken op privé-grond. Ben versleten. Rijd rechtstreeks naar de campground. Na wat suikergoed voel ik me weer wat opknappen. Ga hangen vanavond. Niet dat er veel anders te doen is in het gehucht, hahaha!
Ga me wat beter kleden voor ik ga slapen. De eerste nachten was het goed te doen, maar vannacht was het ijskoud, werd steenkoud wakker vanochtend. Het temperatuur verschil tussen dag en nacht is echt behoorlijk hier.
Loop net even naar het badhok, maar als je een spinnenfobie hebt moet je echt de outback in. Ben je er zo vanaf (of je raakt in een psychose). Overal zitten ze, in diverse maten en kleuren. Niet zo groot als in meer tropische regionen, maar zeker niet minder leuk. In het toilethok zit een roofspin (ken het exacte merk niet) ter grote van een kinderhand!
Hier in Australië zie je kapitalisme op zijn top. En ik bedoel; het kan niet veel gekker! Zo is het gros van de mensen veel te dik. En niet dat ik door de brievenbus pas, maar dit is echt schandelijk. De auto’s zijn te groot en het bezit is teveel. Maar ook qua producten. Het is hier nooit normaal. Alles is “extra”. Zo staat er op mijn fles mineraal water dat als je niet geheel tevreden bent over de inhoud je ‘m terug kan brengen en je geld terug krijgt….. Niet tevreden!? Met water? Dat het te weinig naar water smaakt, of zo? Op mijn kuipje boter staat: extra soft. Het was al soft, maar ze dachten; we maken het extra soft. Als het uit m’n koelkastje komt trekt het nog steeds mijn brood aan vellen, dusss… Hoe hard was ie eerst? De lucifers in de camper hebben de opschrift: “safety matches”! Het zijn houten stokjes met gestolde zwavel emulsie. Waar komt de ‘safety’ om de hoek kijken? Het is allemaal: extra creamy, extra tasty, extra safe en extra light. O ja, en reduced fat, kan je er nog meer van in je bek proppen zonder schuldgevoel! Verder staat op bijna iedere winkelruit ‘sale’ (aanbieding). Ook staat er op de meeste prijsbordjes; reduced price. Als alles sale ofreduced price is dan is dat gewoon de prijs! Het is enkel maar je te verleiden binnen te komen en te verkopen. Niets meer, maar het klinkt of ze je een mazzeltje gunnen. Echter, door de overmaat verliest het totaal zijn waarde. Daarnaast zou je iets moeten aanschaffen omdat het is wat je nodig hebt en een goede kwaliteit heeft. Niet omdat het goedkoop is, of zo gebracht wordt.
O ja, en het is allemaal ‘safe’ (veilig). Zelfs langs de wegen staan borden met: ‘overtaking when safe’. Joh! Echt? Ik haal alleen in als er een zwikkie tegenliggers aankomt. Veiligheid en hygiëne zijn hier een obsessie. Wat is dat? Moeten we allemaal 500 jaar oud worden? Het is het omhoog rammen van het ego. Bevestigen dat jou tere zieltje toch wel zo belangrijk is. Onzin en het haalt alle spanning uit het leven. Maar goed, dat is hier, zou je zeggen. Echter is het wel waar wij in Nederland ook naartoe gaan. Over 5 jaar is het bij ons ook zo, of eerder. En dat is niet positief. Leef verstandig, accepteer dat je een keer gaat en neem eens een risico. En maak het tot die tijd leuk voor jezelf en de wereld om je heen. Maak het niet; extra creamy, reduced fat, totaly safe en child friendly. Zo staat er hier op ongeveer alle snoepgoed verpakkingen wel een breed lachendcartoon achtig wezen. Maar de enige die als laatst lacht is de producent van insuline! Sorry voor de klaagzang, maar ik moest het even kwijt. O ja, en dan nog even deze; for easy payment!? Welk bedrijf heeft het ooit zijn klanten expres moeilijk gemaakt om de rekening te betalen??
1-10
Zo, nu eens minder vroeg op. Ben gister ook wat laat gaan slapen, vermoed ik. Ergens tussen 23:00 en 24:00 uur. Had ook iets teveel op, maar ik wist toch dat ik vandaag niet ging zoeken. Geen zin om wederom voor joker door ‘the commen’ te banjeren. Daarnaast is het ook niet onverstandig om mijn lijf een dagje rust te gunnen. Ga vandaag zorgen dat ik op een plek beland waar ik wel enige kans maak. Ga eerst langs ‘Familie Hotel’. Dat is, hoe raad je het, een hotel. Echter, het is ook het lokale boeking kantoortje, lunchroom, bar en slijterij. Informeer er omtrent het zoeken op privé-grond. Het feit dat ie de betreffende papieren niet kan vinden geeft mij de hoop dat er dus ook niet zoveel mensen om vragen! Ik zeg ‘m dat ik later wel terugkom en hij reageert opgelucht dat dat prima is. Ga aan de overkant tanken. Bij de “Country Corner Shop”. Ligt midden in de hoofdstraat, dus waar dat corner vandaan komt? Gooi m’n tank even vol diesel…. O nee, toch maar niet. Kost $1,85 de liter! Gooi er maar voor $40,- in. Heb nog een volle subtank. Eet er ook wat (iedere zaak hier heeft meerdere functies). Het is ook een buurtwinkel en lokale kunsthandel.
Wat zal ik nu eens gaan doen? Het is net na tienen. Rijd de highway, noordelijk van het dorp, maar een stuk af. Ken het daar nog niet, zie wel waar ik beland. Na een twintig tal kilometers kom ik door de zoveelste rivierbedding, denk; stop hier maar even. Dit is Sturts National Park en daar mag niet met een detector gezocht worden (jammer genoeg). Maar je kunt er wel lopen. Ga op het oog de bedding eens afzoeken. Wie weet vind ik er iets, als het goud daar in de straten lag…!? Vind echter geen goud. Had ook geen hoge verwachtingen. Vind wel een boel mooie stenen. Ook veel mooie stukken lava. Dat is waar het landschap grotendeels uit bestaat: lava. Zie ook een Skink onder een tak zitten. Eenzelfde dier waar ik eerder overheen reed. Na ruim een uur keer ik terug naar de auto.
Terug maar naar het dorp. Het was heerlijk verlaten op die rivierbedding, maar ik moet nu wat dingen regelen. Eerst kijken of ie die formulieren al boven water heeft. Vrij belangrijk, er staat een kaartje op hoe ik er kom. Daarna boodschapjes, wat aanvullende zooi, en m’n watertank afvullen. Krijg er echter niets in?! Zal wel iets fout doen. Dat zoek ik later wel uit. Kan er nog wel even mee vooruit. Doe echt zuinig met water. Verbruik in totaal rond de 8 liter per dag! Drinken, wassen en schoonhouden. Ben best wel trots op mezelf J!
Ga op pad met de routebeschrijving. Meer is het niet, want op een kaart lijkt het allerminst. En dat resulteert dan ook in flink zoeken. Kom uiteindelijk bij een spoor, de vlakte op, uit. Maar na een aantal kilometer brengt dat me bij een waterbassin. Kijk rond, maar kan geen verder spoor ontdekken. Zou volgens de ‘kaart’ nog zeker 18 kilometer verder moeten. Zal wel iets verkeert gereden zijn door die routebeschrijving. Dan maar terug naar een punt dat ik wel herkende in de beschrijving, zo’n 17 kilometer terug. Daar terug de dagteller op nul en opnieuw proberen de route te vinden. Kom ik weer bij dat zelfde bassin uit (wat wel een heel mooie oase is midden in de dorre vlakte met heel veel vogels en natuurlijk kangoeroes). Flink rondgelopen, maar wederom geen spoor verder te bekennen. En de begroeiing is te grof om offtrack verder te gaan. Terug op de ‘hoofdweg’ kom ik verder door nog een spoor tegen. En wat denk je!? Eindig ik weer bij dat bassin. Dan maar naar een plek, van dezelfde eigenaar, die ik al eerder had gevonden, 14 kilometer terug. Ga het daar maar proberen, morgen. Het is door al dat zoeken en heen en weer rijden alweer aardig laat geworden. Stop op een mooie plek en parkeer de auto. Er zit verderop een enorme kangoeroe. Schat ‘m ver over de honderd kilo. Denk dat ie me recht in de ogen zou kijken als ie vlak voor me zou staan! Mooi en indrukwekkend beest.
Langzaam gaat de zon onder. Het is een mooi schouwspel. Je ziet de vogels zich klaarmaken voor de nacht. Het is een landschap waar ik lang naar uitgekeken heb en waar velen alleen maar van durven dromen. Zit een tijd lang naar een boompje naast de car te kijken. In de langzaam veranderende kleuren van de zonsondergang. Het is een boompje van niets qua formaat, maar gezien het droge klimaat hier misschien wel 100 jaar oud, of meer! Dat doet me beseffen dat dit landschap zo oud is en alles hier vertraagd gaat. Groei en erosie. Als je hier over een miljoen jaar terug zou komen is het nauwelijks veranderd, maar zonder mensen dan, hoop ik. Hier staat de tijd stil. Je loopt hier over lavavelden van miljarden jaren oud. Een normaal mens kan zich nog geen plaatje maken van 1000 jaar. Minder dan 50 generaties! Het doet me zo beseffen dat mijn levensduur en alles waar ik me druk om maak nog geen fotoflits is in verhouding met de leeftijd van deze planeet. We maken ons tegenwoordig zo’n zorgen over het milieu. ‘Red de planeet!”. Ach, maak je niet druk, die planeet met z’n milieu red zich prima. Redden wij, als mens, ons wel? Zou de vraag moeten zijn. Nee, dat is ons probleem. Wij roeien onszelf uit. Vroeger of later, wij gaan verdwijnen. En dan zal de maan gewoon om de aarde blijven draaien en zijn wij, net als de dinosaurussen, geweest. De natuur zoekt altijd naar balans, wij zijn enkel bezig met het creëren van onbalans. Wij bestrijden symptomen, de natuur lost problemen op. Wat denk je dan dat we kunnen verwachten? Diep in een ieders hart verlangen we naar rust en vrede. Maar keer op keer laten wij ons verleiden tot uitbuiting en geweld. Egoïsme en wantrouwen zal ons uiteindelijk ten onder doen gaan. En misschien niet als persoon, maar wel als soort. En daar wringt de schoen. We zouden ons minder druk moeten maken over ons eigen belang en meer over het belang van onze soort en ons voortbestaan. Waarom denk je dat mieren zo succesvol zijn? Of Chinezen, for thatmather?
Wat ik wel grappig vind is dat ik met mijn relatief simpele uitrusting en kleine campertje op de vlakte sta. En dat die compleet toegeruste Ozzies op een camping staan. Vanmorgen stond er bij een van die kampementen zelfs een aggregaat te draaien! Moest de jacuzzi op temperatuur gebracht worden!?
2-10
Word wakker als het net licht is. Zal voor zessen geweest zijn. Vandaag dan maar eens zoeken in het gebied ’Nuggety hill’. Het is een uitgestrekt heuvel landschap. Net als overal; dor en droog.
Geen idee wat ik kan verwachten, dus verwacht ik maar niets. Ergens opgetuigd en maar weer eens op pad. Na ongeveer anderhalf uur sta ik op een heuveltop en zie m’n auto op goed een kilometer afstand staan. Het is hier echt heel stil. Het enige dat ik hoor is de wind en af en toe een verdwaalde vogel. En natuurlijk het niet aflatende gezoem van die vliegen om mijn hoofd, maar dat geluid valt op den duur amper meer op. Het is verbazingwekkend dat hier dieren kunnen overleven. Zeker zulke grote dieren als emoes en kangoeroes. Sta even met drie stukken kwarts te jongleren en bedenk me dat ik waarschijnlijk de eerste ben, ooit, die dat doet op deze heuveltop, maar goed. Na wat drinken en een rokertje maar weer verder met mijn detector over de grond zwaaien. Er ligt hier totaal geen schroot, dus de detector slaat de gehele tocht niet uit! De kunst van goud zoeken is niet het hierheen gaan en proberen. Het is de kunst serieus en geduldig door te gaan als je uur na uur en dag na dag niets vindt. Vraag me soms lachend af of er überhaupt wel goud te vinden is in Australië. Misschien is het gewoon een lokstunt om naïeve mensen als mij aan te trekken zodat we hier gedwongen zijn die belachelijk hoge prijzen te betalen! “Yes, big sharks, two of them! Yesterday!! En ingewijde weten wat ik bedoel J.
Na een uurtje of drie weer terug bij de auto. Ga eerst een andere plek zoeken en dan wat eten. Het is een flink gebied. Die man waarvan deze grond is schijnt hier in totaal 300.000 acres (neem aan hectaren) grond te bezitten! Dat is een gebied van 30 bij 100 kilometer, reken ik zo snel uit. Man, wat moet je met zo’n lap grond!?
Na de nieuwe locatie ook afgezocht te hebben keer ik wederom terug naar de auto. Zo, eerst even al die klompen edelmetaal inladen, hahaha! Ga maar weer op zoek naar een volgende plek. Zie onderweg veel bandensporen. En al zit ik hier nu redelijk verwijderd van de noemenswaardige paden is er toch veel eerdere menselijke activiteit zichtbaar. Het bevalt me niets. Het zullen misschien niet allemaal goudzoekers zijn, maar wat moet je hier anders? Het lijkt me sterk dat die lui naar kievietseieren zoeken. Keer om, ga de totaal andere kant maar op. Verder landinwaarts. Het is best een pittige route. Met een Fiat Panda 4×4 sta je hier snel vast. Zelfs mijn tractor heeft er met tijd en wijlen moeite mee! Ondanks de tegenslag qua ogenschijnlijk maagdelijke zoekplekken is het wel bijzonder en mooi hier. Zie de ondertussen gebruikelijke dieren. Vooral veel grote kangoeroes. Rijd na verloop van tijd de heuvels uit, de grote open vlakte op. Nou, ga ik het hier maar eens proberen.
Zit nu wel op een redelijk desolate plek. Heb ruim twee uur hier rondgelopen en niets van eerdere menselijke aanwezigheid bespeurd. Ga morgen mijn tactiek iets omgooien. Tot op heden maakte ik steeds rondes van 2 tot 4 uur. Ga morgen vaak verplaatsen. En het dan steeds een half uur tot maximaal 1 uur proberen. Ik wil nu echt wel eens iets gaan vinden. Alleen al voor mijn gevoel. Ik weet, ben pas 1 dag in dit nieuwe gebied, maar mijn gevoel roept steeds harder dat ik hier, in deze contreien, niets ga vinden. En dat maakt het zwaarder om gemotiveerd door te gaan. Het maakt het ook zo zuur dat er in het park hier niet meer gezocht mag worden. Het zijn gevoelens waar ik doorheen moet, maar op het moment zijn ze er wel. Wat ook knaagt is dat die feeks van de douane mijn zware shag voorraad heeft afgepakt, want ik rook nu een dag sigaretten en ze komen nu al mijn strot uit! En om in deze situatie te gaan stoppen maakt het denk net iets te spannend J!
Ben wel blij dat ik dit schrijven doe. Het is alsof ik iemand heb om tegen te praten.
Aan de ene kant baal ik ervan dat ik nu dezelfde zorgen heb als de vorige keer. Aan de andere kant is het vakantie. Ik ga ervan genieten. Goud of geen goud!
Het vliegticket, behoorlijk prijzig. De camper, onvoorstelbaar duur. Het levensonderhoud, zowat niet te betalen. Maar een heerlijk malse steak eten in de outback…onbetaalbaar!! Wat kan je je met zoiets ‘normaals’ je zoveel beter voelen! En dan is het buiten ook nog donker en echt muisstil, heerlijk!
Iets dat mij opvalt aan dit landschap is dat de erosie van dit land niet gaat zoals op de meeste plaatsen op aarde. Het is te zien aan de rotsen dat de erosie voornamelijk gebeurt door de eindeloze cyclus van warm en koud, van dag en nacht, van uitzetten en krimp. Dit land wordt tot stof gebakken. Een trage maar eindeloze cyclus dat ieder gesteente, van kwarts tot graniet, zal omzetten in gruis en vervolgens in stof. En de continue aanwezige wind blaast het stof uiteindelijk weg over de vlaktes. Om daar te belanden in afwachting van de volgende geologische verandering om wederom tot rots te verworden. Fascinerend!
3-10
Vandaag verschillende plekken afgezocht, maar nog niets gevonden. Op de vlakte zo goed als geen sporen van eerder menselijk bezoek, maar dat kan een rede hebben. In de heuvels overal sporen van eerdere menselijke activiteiten. Heb echt een zeer overheersend gevoel dat ik hier mijn tijd aan het verdoen ben. En dat zorgt ervoor dat ik mezelf steeds moeilijker kan motiveren me in te zetten. Daarnaast heb ik ook behoorlijk pijnlijke voeten, wat het lopen ook niet plezieriger maakt. Ga me vanavond beraden op een plan B. Want ik zal hier uiteindelijk best een stukje goud gaanvinden, maar om mezelf daar nog ongeveer 10 dagen voor af te matten….? Vandaag is het ook weer zinderend heet. De afgelopen dagen kwam het kwik niet boven de 27 graden. Maar vandaag is het zeker 35 graden en weinig wind.
Ben nu een aardig eindje van het spoor (een weg is het niet) afgereden. Ga het hier maar weer opnieuw proberen. Plek nummer zeven voor vandaag. Heb nu echt op heel verschillende plaatsen gezocht. Op de vlakte, in de heuvels, op steile rotshellingen en in heuvelkommen en beddingen. Hier is het glooiend en redelijk begroeid, voor de outback dan. En heel veel kwarts, dat is goed.
Het blijft maar niets. Qua goud dan. Want het is en blijft wel magisch om hier zo rond te lopen. En eigenlijk loop je niet eens. Het is de kunst de detector zo langzaam mogelijk over de grond te halen. Zodat ie een dieper bereik krijgt (joepie, nog dieper graven!). Dus eigenlijk slof je de hele dag. Vandaar dat de voetjes zo protesteren. Maar het is echt bijzonder hier te zijn. Ik weet nu al dat er tijden gaan komen, thuis waarschijnlijk, dat ik dit tot in het diepste van mijn ziel ga missen. Dat is vaak met mooie momenten in het leven. Je beseft pas echt hoe mooi ze waren als ze voorbij zijn. En doordat je je zo langzaam door het landschap begeeft wordt het ook een intieme beleving. En niet dat ik kaarsjes ontsteek en zwoel tegen bomen praat, maar meer dat je een soort van 1 wordt met je omgeving.
Waar je ook respect voor krijgt zijn die vliegen hier. De godganse dag zijn die bezig om je hoofd te bereiken. En dat is vrij kansloos door dat vliegennet over mijn hoofd. Maar probeer hun dat maar eens wijs te maken, ze weten van geen ophouden! Ze zijn uit op je oorsmeer (jammie!) en het vocht van je ogen. Je kent die beestjes vast. Van die reclame filmpjes van hulporganisaties. Dat zo’n schattig Ethiopische kindje er een kransje van heeft om ieder oog. En als je dan een paar eurie’s overmaakt gaan ze weg, of zoiets. Nou die!
Vanavond is een beetje ontnuchterend moment. Het ‘plan B’ begint gestalte te krijgen. Het besef dat het hier, qua goud, niets gaat worden zinkt in. En dat komt voornamelijk doordat de gebieden waar ik heen wilde niet toegankelijk zijn of dat er niet meer op gezocht mag worden. Het is rot om te beseffen, maar mijn echte reisdoel is onbereikbaar. Ook deze privé-grond, hoe groot ook, is al teveel afgezocht door mensen voor mij (ik hoop wel dat het mensen waren, tenminste). Nu ga ik het volgende doen: Morgen zoek ik nog een half dagje verder. Niet dat ik iets verwacht, maar ik moet wel, voor mezelf, het gevoel hebben dat ik het maximale gedaan heb hier. Dan ga ik terug naar het dorp en ga ik nog een nachtje op die didgeridoo camping staan. Om de was te kunnen doen en mezelf ook nog even te reinigen. Dan ga ik overmorgen terug naar Broken Hill. Ik hebsowieso inkopen nodig en brandstof. En als ik het zo uitreken is dat daar doen lonend ivm. brandstofkosten. Kan ik daar ook gelijk proberen informatie te verzamelen voor alternatieven zoekgebieden op rijafstand. Ik had voor de reis alles al flink uitgezocht. Maar door de drukte voor mijn vertrek ben ik die papieren vergeten in mijn koffer te stoppen. En ik weet die informatie niet nauwkeurig genoeg uit mijn hoofd om te gokken. Een plaatsnaam vergissing kan hier zo 2 tot 4 dagen reizen kosten, voor niets! Daarnaast moet ik ook geld wisselen. Kan ik dat gelijk met mijn bezoek aanBroken Hill combineren. Kijk, Australië is duur, maar dit dorp slaat alles! Wel logisch, het is enigszins afgelegen. Maar voor grote inkopen is het te gek. Mocht ik in B.H. geen alternatief vinden om in deze omgeving te zoeken, dan ga ik richting “The Blue Mountains”. A: weet ik dat daar ook goud gevonden wordt en B: het is vakantie, dus als het met dat goud niet mag lukken, dan ga ik in ieder geval iets moois van het land zien! Besef me nu ook, gezien de prijzen hier voornamelijk, dat dit de laatste keer is, in mijn leven, dat ik in Australië zal zijn. Het land is echt prachtig, maar ik ben er nu voor de derde keer. En de reissom + bijbehoren zijn gewoon te groot. Maar goed, zeg nooit nooit.
En misschien klink ik nogal negatief, maar het besef dat ik, wederom, op moet geven valt wat rauw op m’n dak. En natuurlijk ga ik nog mooie dingen zien en gave dingen meemaken de komende dagen. Dat weet ik ook wel. Maar het voelt alsof je je net verkregen huisdier moet laten inslapenL!
’s Avonds zit ik hier in m’n uppie in mijn huisje op een compleet verlaten vlakte. Maar ik ben niet helemaal alleen, hoor. Heb een klein opwindbaar radiootje bij me. En dan ben ik eigenlijk steeds bezig dat ding op te winden en een zender te vinden die even weinig stoort. Er zijn alleen zenders op AM te ontvangen, FM is compleet stil. Het is hier zo afgelegen. Zo heb ik sinds Broken Hill ook geen GSM ontvangst meer. Zelfs niet in het dorp! Dat is best apart. Maar ja, mijn mobiel is ook al dagen leeg want ik kan ‘m toch nergens opladen, dus wat maakt het ontvangst dan nog uit. Zo ook de radio ontvangst. Als ik een zender gevonden heb gaat ie na 5 a 10 minuten weer storen of ruizen en kan ik weer verder zoeken. Maar het geeft toch het gevoel een verbinding met de buitenwereld te hebben. Heel leuk en gezellig.
Wat ook zo indrukwekkend is is de sterrenhemel hier. De eerste dagen kwam de volle maan al vroeg op en die domineerde de hemel grotendeels. Maar nu komt ie later en sta je echt naar onvoorstelbaar veel sterren te kijken! Hier snap je ook waarom het de Melkweg heet. Het is een melkwitte band over de gehele hemel! Wat is het toch jammer dat dat in Nederland niet zichtbaar is. Het zou ons wat meer met de voetjes op de grond houden. Je voelt dat de Aarde slechts een stofdeeltje is in dit onmetelijke geheel. En om daarnaast te bedenken dat het meeste van dat sterrenlicht al jaren tot tientallen miljoenen jaren onderweg is om nu op mijn netvlies te vallen….? WOW!
4-10
Vroeg weer uit de veren. Zal hooguit half zes geweest zijn. Eerst de dagelijkse ochtend rituelen zoals; opruimen, eten, wassen, afwassen en spullen klaarmaken voor het zoeken. Heb vanmorgen wel enige moeite mezelf ertoe te zetten op pad te gaan. Dit is misschien de laatste keer dat ik hier ga zoeken. En ik wil eigenlijk best wel graag eens iets gaan vinden. Maar dat houdt me ook tegen te gaan. Want zolang ik niet ga komt het nog en ik wil niet weer ontdekken dat het hier toch ook wederom niets is! Maar goed, sleep mezelf uiteindelijk toch maar de camper uit. Onmiddellijk word ik begroet door mijn trouwe vrienden: de vliegen. Heb me voorgenomen een flinke ronde te gaan maken. En dat wordt het ook. Na een half uur is de auto uit het zicht verdwenen. Het is de, ondertussen, gebruikelijke routine. Her en der hoppende kangoeroes, groepjes rondvliegende parkieten en een zeer stille detector. Na een uurtje hou ik even rust tussen wat boompjes en struiken. Het wordt alweer flink warm. Sta er net komt er een mama kangoeroe met jong aangehopt. Ze zien me niet staan en hebben duidelijk mijn schaduwplekje op het oog. Nu moet je dieren met jong(en) niet laten schikken en zeker niet zo’n joekel als deze kangoeroe. Die zijn bere sterk! Ik maak geluid om mijn aanwezigheid te verraden, maar ze horen het niet. Dan ga ik op wat dorre takken staan, dat helpt. Op minder dan 5 meter houden ze halt. Mamz kijkt verbaast de struiken in. Maar volgens mij ziet ze me nog niet. Ik loop rustig de zijkant van de struiken uit. Het jong maakt zich uit de voeten, maar mamz niet. Ze maakt briesende en snuivende geluiden. Ze zal toch niet de aanval inzetten!? Ik zeg op rustige toon dat ze zich niet druk hoeft te maken. Ze kijkt me verbaasd aan. Dan hopt ze het jong achterna. Vreemde situatie!
Zoek alle logische en onlogische plekken af. Er is hier totaal geen teken van eerdere menselijke activiteiten, dat is mooi. Zoek ook lang in een droge rivierbedding. Maar iedere keer is het resultaat hetzelfde; niets! Op een gegeven moment kom ik op een gedeelte van de bedding dat bestaat uit plakken over elkaar hangend gestolde lava en ze wijzen van me af. Het is er ook dicht begroeid. Dit is zo’n situatie dat het gezonde verstand het verschil kan maken tussen een pijnlijke dood in de woestijn en lekker verder zoeken. Dit is een typisch stuk waar een gifslang zich schuil kan houden. Ik zou over de plakken steen heen kunnen stappen, gebukt onder de struiken door, en in de kuil erachter stappen. Een plek waar je goud zou kunnen verwachten. Maar ik doe het niet. Ik loop terug en om de struiken er omheen. Om van de andere kant de plek te benaderen. Er zit geen slang en er ligt ook geen goud. Het kost wat energie, maar het kan een hoop ellende besparen. Ga weer verder.
Het is echt bloedheet en geen zuchtje wind. Zo rond 11 uur (schat ik) is het al 35 graden. Ik ga die bedding uit. Dat is teveel inspanning tussen en door al die struiken en met dat losse zand en stenen. Maar op de vlakte loop ik vol in de zon. Het is van de regen in de drup, maar dan anders. Ga nog even terug naar die bedding, maar het is te warm. Ga uiteindelijk terug richting auto. Hou die hitte niet lang meer vol nu. Heb brandende voeten, flinke honger en een natte rug. Wederom niet Salomon zijn goudmijnen gevonden, hahaha (zeer zure lach)! Er zal hier ooit best leuk goud gevonden zijn, maar die tijden zijn, naar mijn ervaring, nu wel voorbij. Terwijl ik dit schrijf kijk ik, vanuit de camper, de vlakte af richting het gebied waar ik eigenlijk had willen zoeken. Immens groot, maar zonder legale zoekmogelijkheden. Best zuur.
Heb vanmorgen ongeveer vijf uur gezocht. En toch zou ik er straks nog wel even opuit willen. Maar het wordt nu echt te warm en ik moet nu ook rekening gaan houden met mijn voeten. Deze zijn ‘zeer aanwezig’ om het zo maar te zeggen.
Die vliegen hier zijn rare snuiters. Als ze buiten zijn proberen ze continue in de camper te komen. Maar zit er eentje binnen, zoals nu, is die alleen maar bezig met naar buiten komen!? Hier over de vlaktes vliegen ook zwermpjes fel groene parkietjes. Ze zijn in groepjes van 15 tot ongeveer 30 stuks en vliegensvlug. Soms gaan er meerdere groepen samen en vormen ze een zwerm van honderden, wat een heel gaaf gezicht is. En ze zo dagenlang te hebben waargenomen merk je overduidelijk dat ze met elkaar praten. En aan de geluiden en luchtcapriolen te horen en zien hebben ze het reuze naar hun zin! Best een leuk leven, eigenlijk.
Terug op de campground. Het is gruwelijk warm. Zou me niet verbazen als het rond de 40 graden is. Ga de was maar doen, zal lekker snel droog zijn. Het is ouderwets wassen. Een emmertje water met wat shampoo erin en dan kledingstuk voor kledingstuk eerst wassen en daarna in een emmertje schoon water uitspoelen. Ja, wassen was vroeger een pittiger klusje. Daarna te drogen hangen over wat houtwerk, want een droogrek of iets is er niet. Er staat amper wind, dus in de camper is het heerlijk fris L. Maar ja, buiten zijn vliegen en mieren en heel veel ook! Dus maar in decar blijven. De was zal zo wel droog zijn. Nu klink ik misschien wat neerslachtig, maar toch ben ik wel blij met de laatste 3 dagen. Heb ongeveer 72 uur geen mens gezien of gehoord. En zulk een rust was toch 1 van mijn reisdoelen. Het is echt heerlijk even niemand om me heen te hebben! Misschien niet de 10/12 dagen waar ik op hoopte, maar toch…
Ik weet nu ook waarom het zo druk was met toeristen, afgelopen weekeinde. Er was rodeo en motorcross weekend. Wat ik begreep een soort reizend festijn dat nu dit dorp aandeed. Een hele happening voor hier, vermoed ik. En het is nu des te uitgestorvener. Er staat verder niemand op decampground.
Maar niet voor lang! Van alleen op de camping naar meer dan halfvol in een uur! Overal getik van hamers op haringen en continue het geklap van de badhokdeuren. Hier heb ik niet voor getekend! Na drie dagen en nachten stilte, dit. Ik gooi mijn ramen dicht, zet m’n spullen vast en vertrek. Ga naar het gebied waar ik vanmorgen wakker werd. Nog een nachtje stilte graag. Dat zal nog leuk worden als ik terugkom in de bewoonde wereld, zoals thuis bijvoorbeeld. Dat wordt nog wennen. Erg wennen!
Zo, sta weer heerlijk verlaten op de vlakte. Met deze trip, de outback in, heb ik wel heel veel respect gekregen voor de mensen die in de goldrush van 1850 ook hierheen, en verder, afreisde. Met paard en wagen de wildernis in. Je ziet wel. Voor velen ook een enkele reis. Zonder enig modern hulpmiddel. Met, vooral in het begin, zeer weinig idee waar te zoeken. Dat waren echt andere tijden. Toen maakte ze nog echte mannen. En echte avonturiers. Want het is een grappig reisje wat ik doe, maar met satelliet telefoon, kaarten, auto en gebaande paden nou ook niet echt avontuurlijk.
De zon zakt langzaam achter de horizon. Met steeds diepere kleuren. De geluiden van de schemer steken de kop weer op en klinken, voor mij, nu al zo vertrouwd. De rust lijkt daarna neer te dalen over de vlakte. Lijkt, want in de nacht komen hier de echte rovers pas tevoorschijn. En gaat de jacht weer beginnen. Maar daar zal ik weinig van merken. Verheug me nu al op de sterrenhemel, straks. Wat het des te mooier maakt is dat zodra de zon onder is je buiten kunt zijn zonder vliegen om je hoofd. Zodra het donker wordt liggen die op 1 oor. Of ze gaan naar de kroeg; zuipen. Wie zal het zeggen.
5-10
De zon staat al een stukje boven de horizon als ik wakker word. Het was een warme nacht. En zo te voelen wordt het op de dag niet koeler. Maak de camper klaar voor de rit en fris mezelf wat op. Dan maar weer de vlakte af, richting het dorp. Voor de laatste keer. Wil sowieso de drietand gedag zeggen en ook even wat eten. Bij de Country Corner Shop is mijn vriend nergens te bekennen. Dat is jammer. Eet er dan maar wat en neem een koffie. Merk dat ik al een bekend gezicht begin te worden in dit gehucht. Zie mensen echt naar me kijken van: “he, is die er nou nog?”. Niet zo vreemd in zo’n kleine gemeenschap (meer dan 150 zielen zullen er niet wonen) waar zowat iedere toerist op doortocht is. Dan valt 1 die al 8 dagen rondzwerft wel op. Begin zelf ook wel wat gehecht te raken aan Tibooburra. Het is er rustig en relaxed. Iedereen kent elkaar en groet elkaar en echt niemand heeft haast. Alleen of ik hier echt zou kunnen leven…? Toch heb ik weer wat ik vaker heb tijdens vakanties. Als ik dan ergens vertrek waar ik vrij zeker nooit meer ga komen dan voel ik me alsof ik iets verlies. Weet het niet goed te benoemen, maar het voelt onprettig.
Ik zeg gedag en loop de winkel uit. Stap in en rijd de hoofdstraat uit. “Dag Tibooburra, het gaat je goed”. Rij de dorpsgrens over en zie de bebouwing vrij snel achter een glooiing in het landschap verdwijnen in mijn spiegels. En mijn gevoel roept dat ie niet weg wil, maar ja, moet verder naar nieuwe kansen. Terug naar Broken Hill.
Zo’n dollemansrit als op de heenweg wordt het niet. Probeer niet boven de 90 kilometer per uur uit te komen. Heb nu de tijd. En dat scheelt wel. Al moet ik zeggen dat het af en toe toch wel tricky is. Op stukken met veel zand of graffel begint de auto nog wel eens te driften of glijden. Vooral in bochten. Maar met een beetje sturen en spelen met het gas komt ie er wel weer uit. Driften is leuk, maar dan moet het wel gepland zijn J! De weg heet “Silver City Highway”, maar een betere naam zou zijn: “Dust Track of Death”. Kan nog niet wennen aan al die doodgereden mede aardbewoners. Zie ook weer wat nieuwe aanwinsten liggen, zoals oa 3 everzwijnen.
Over dit soort wegen reizen heeft wel wat magisch. Doordat ik nu rustiger rijd kan ik ook meer van de omgeving genieten. Het landschap blijft eindeloos langs me heen trekken. De weg blijft zich maar voor me ontvouwen, in dit glooiende landschap, om daarna weer te verdwijnen in mijn spiegels. Grote stofwolken waaien weg over het landschap achter de auto. Het voelt als het leven. Waar je rijdt is het heden. De weg voor je de (nog) onbekende toekomst en achter je het langzaam maar zeker verdwijnende verleden. Alleen nog maar aanwezig in je geheugen. En ook al heb ik deze weg al eerder gereden. Door de snelheid toen heb ik ‘m nu pas echt beleefd.
Het rijden hier gaat ook heel anders dan in Nederland. Hier stap je in en vertrekt. Dan rijd je een hele tijd, zonder een echt tijdsbenul, en kom je uiteindelijk aan. Zonder haast of stress, je komt er vanzelf een keer.
Halverwege stop ik ook nog even bij ‘Packsaddle’. Een roadhouse waar je kunt tanken, eten en eventueel ook overnachten. Het is precies zoiets als je in moderne outlaw films ziet uit Hollywood. Een handje vol gebouwtjes op een verder uitgestorven vlakte met zelfs een oud mannetje op een stoel voor de deur die me vriendelijk begroet met de bekende Australische vraag: ‘How are you, mate?’. Het enige verschil met de films is dat er achter de balie geen ‘opwindende redhead’ staat (slank, wulps en knap), maar een vrouw die niet van een bord eet, maar uit een trog! Maar ja, als ze in Hollywood alleen de realiteit zouden filmen was dat nu ook een stoffig spookstadje, vermoed ik.
Het is vandaag ook weer bloed verziekend heet. Zeker boven de 36 graden (+/- 11:00 uur). Heb de airco aanstaan maar zweet de gehele rit. Op dat vlak hoef ik me niet te schamen dat ik naar Broken Hill afreis, want voor zoeken is het nu toch veel te warm.
Als ik uiteindelijk Broken Hill binnen rijd is het een vreemd tegenstrijdig gevoel. Heb het gevoel hier 4 weken geleden te zijn vertrokken, maar het ziet eruit alsof ik hier gister was! Rijd gelijk naar het winkelcentrum, weet nu de weg. Doe mijn inkopen en door de prijzen in dat gehucht voelt alles best goedkoop! Vreemd. Okay, reken uiteindelijk nog wel de staatsschuld van België af, maar toch. Wissel ook nog wat geld bij de bank (want bij de groentewinkel gaat dat net wat moeilijk) wat ongeveer net zo omslachtig gaat als een hypotheek aanvraag! Kopie paspoort, verblijf gegevens hier, adres gegevens thuis, telefoonnummer, uitleg van de kosten en twee handtekeningen. Ja, je mag je poen hier niet zomaar verbrassen!! Ze vertelt me wel dat het hier, komende dagen, 40 graden gaat worden! Dat is dus gelijk de doodssteek voor eventueel verder zoeken in de outback. Dus is het een goede keus om mijn plan B op te stellen en uit te voeren. Het is nu al zeer warm en weinig wind. Besluit naar diezelfde overnachtingsplek voorbij Silverton te gaan. Niet echt origineel, maar rustig met een mooi uitzicht. Zit ik weer hier, 8 dagen later, te schrijven. Wie had dat verwacht? Al staat er dit keer geen zuchtje wind.
Zit hier nu een uurtje of vier en heb pas 1 auto zien passeren op de weg verderop. En de zonsondergang is weer eens prachtig. Weer een heerlijke en eenzame nacht op de vlakte. Voel me zeer bevoorrecht en gelukkig. Een gevoel dat ik al jaren zelden beleef! Ga ervan genieten en hoop het nog vaak te gaan voelen.
Tijdens de zonsondergang zag ik vanuit het noordoosten een dik wolken pakket naderen. Hoop niet dat dat voor veel neerslag gaat zorgen, want morgen moet ik op de terugweg naar B.H. een paar flinke rivierbeddingen door! Het zorgt in ieder geval voor veel wind. De camper staat te schudden. Houd de ramen zo gesloten mogelijk dat het horgaas er niet uit waait. Zo windstil als het vanmiddag was, zo hard waait het nu. Maar het geeft niets, al blijft het wel erg warm.
Zo in het geloei van de wind zit ik wat na te denken over hoe dit land is, menstechnisch dan. Zo zijn ze hier best schijnheilig, in meerdere opzichten. Als je ergens binnenkomt is het direct en vrolijk: “How are you?”. Maar als je dan ook maar enige persoonlijke noot laat horen, klappen ze dicht als oesters! Zo ook met drank. Bij de slijterij hangt het vol met waarschuwing bordjes over het slechte van drank, maar het merendeel van de dranken is in de aanbieding of je krijgt korting als je meerdere flessen koopt. Er hangen ook bordjes met; ‘no more’. Dat betekent, onder ander, dat als je beschonken binnen komt je geen drank meer kunt krijgen. Wat zegt dat je voldoende moet kopen als je wilt zuipen. En daarnaast dat de verantwoordelijkheid, de buffer, bij de puistige tiener achter de balie ligt. Maar je kunt, nuchter, wel onbeperkte hoeveelheden kopen tegen een absurd hoge prijs. Centjes die grotendeels in de zakken van “ome staat” verdwijnen! En dan heb je nog het rookbeleid! Schijnheiliger kan haast niet!! Werkelijk overal zie je ‘verboden te roken’ stickers. Zelfs op de stoep staan teksten als: ‘No smoking beyond this point’. Rookwaar is compleet weggewerkt uit het winkelbeeld. Verkooppunten zijn niet aangegeven en de peuken zitten achter zwarte deurtjes. En op de verpakkingen staan de meest afstotende foto’s van rookaandoeningen of open hart operaties. En als klap op de vuurpijl hangt er bij ieder verkoop punt een groot bord: “SMOKING KILLS”. Zo, nu denkt iedere antiroker dat het nu eindelijk goed komt met de mensheid. En de roker denkt: ‘Hmm, smoking kills? Daar zijn peuken te krijgen! En wederom verdwijnt het gros van de centen in de staatskas. Het gaat niet om de gezondheid, het gaat om de centen. Want als dat roken echt zo’n enorme bedreiging was dan werd het wel verboden en konden rokers alleen op doktersrecept peuken krijgen. Het gaat namelijk niet om de prijs of het stoppen. Het gaat om het beginnen. En zolang je ze kunt verkrijgen gaan er mensen beginnen. En op jonge leeftijd. Je weet wel, die leeftijd dat je denkt alles beter te weten en juist gaat doen waarvan volwassenen zeggen dat het gevaarlijk en slecht is. Die leeftijd dat je denkt onsterfelijk te zijn. Maar dat zal ik wel weer verkeerd zien. Hier zijn ze nog 1 stap verwijderd van dat iedere pasgeborene een ‘verboden te roken’ logo op z’n netvlies gelazerd krijgt!!
Maar wat wel overal, in overvloed en met visuele verleiding, te krijgen is. En voor vrij weinig geld, is bagger vette zooi! Maar dat is aan de mensen hier verder niet te zien. En dat is ook geheel niet verslavend.
6-10
Weer de gebruikelijke ochtend rituelen, al doe ik ze rustig aan. Was al wat laat wakker voor mijn doen, hier. Maar heb geen zin in haasten vandaag. Gevoelsmatig is het na elven als ik Broken Hill binnen rijd. Eerst tanken en dan weer een pen kopen. Nummer 3 van deze trip. Ze kosten een vermogen maar hebben een irritant korte levensduur. Ga de Mall in, is bijna alles nog dicht. Het is voor negenen! Ik sta hier echt vroeg op! Zal vandaag 6:00 uur geweest zijn en dat voelde al laat. Wou dat dat me thuis lukte. Haal voor de energie even na negenen een hamburgertje bij een tentje in de mall. Nou, ik had het er eerder over….. Die eet ik nog niet half op! 6 Mandarijnen kosten 6 euro in de aanbieding, maar voor 6,50 euro heb ik een hamburger in m’n bezit waar een gemiddeld Angolees dorp een week van kan leven. Er zit op (let op!): 2 gefrituurde eieren, een plak gehakt van 2 centimeter dik en zeker 15 centimeter diameter! Verder zitten er 4 flinke plakken gebakken spek op en een hectolitertje saus! O ja, en wat sla en een eenzaam plakje tomaat. Voor de vitamientjes, denk ik. Heb ‘m half op en ben serieus misselijk. Voel mijn hartkleppen de rest van de dag plakken! Dat ding woog zeker meer dan een pond.
Vertrek naar Wilcannia. Geen idee wat voor plaats dat is, maar het is de eerste plaats oostelijk van Broken Hill. Ongeveer 200 kilometer rijden. Voel bij mijn vertrek uit deze stad niets. Het is ook niets, eigenlijk. Gewoon een verzameling huizen en bedrijven gebouwd naast een flinke zilvermijn. Je zal er wonen!
De weg naar Wilcannia is geheel geasfalteerd, wat me verbaast. Zal wel een flinke plaats zijn dan, want in deze contreien zijn ze niet zo gul met dat zwarte goedje. Het is een mooie en verlate route. Film ook een gedeelte, maar dan zijn er ineens een paar tegenliggers. Ze doen het erom. Er loopt hier veel groot wild, maar als ik film is er niet eentje te zien. Zet de camera na een tijdje uit, steken er gelijk 2 emoes over! Zal; ‘Nar Bas dag’ wel weer zijn.
Na een heel prettige en mooie rit en goed 2 uur sturen kom ik aan in….Wilcannia. Jezus, wat een dorp! Het is een verzameling krotten. Een kwart van de huizen staat overwoekerd leeg en de rest heeft in vele jaren geen onderhoud gezien. Moet soms echt goed kijken of huizen bewoond of verlaten zijn. Er loopt een ventje van ongeveer 15 met een bal door de straat. Hij ziet eruit als het dorp; tot op het bot verveeld. Wat doe je jezelf aan om hier te blijven wonen?? De enige gebouwen die er verzorgd en onderhouden uitzien zijn de kerk en het gemeentehuis. Er is wel eencampground, maar het is nog vroeg (+/- 12:00 uur) en mijn gevoel schreeuwt: Weg hier! Zag net borden; White Cliffs. Ga daar maar heen. Het is noordelijk en dus terug de outback in. Kan er nog geen afscheid van nemen J! Het is krap 100 kilometer en zeer rustig. Kom 1 tegenligger tegen onderweg. Ben ruim een uur onderweg en voel me heerlijk in dit landschap. Jammer dat het niet iets verder rijden is.
Als ik er aankom snap ik de rust onderweg. Niemand wil erheen en iedereen die weg wilde is reeds vertrokken. Wederom zo’n dorp dat binnen een decennia in een spookstadje zal veranderen. Het is een aantal opaal mijnen met wat huizen ertussen en heel veel autowrakken. Veel toeristen zullen hier waarschijnlijk een droomachtige romantiek zien, maar ik zie een bubbel van verveling en stof. En het is er heeeeeel warm. Neem niet eens de moeite de toeristenwinkeltjes in te gaan. Het is 34 graden in de auto met de airco vol open. Zal buiten niet koeler zijn. Rijd nog wat door, voorbij het dorp, een onverharde weg af. Kan er geen genoeg van krijgen. Zie onderweg een herdenking plaats voor 2 omgekomen lokale tieners. Zal wel een eenzijdig verkeersongeval zijn. Het is wel erg aangrijpend. Een grote kring met geverfde stenen, een kruis en een gedenksteen met honderden namen en korte boodschappen. Foto’s in lijstjes, bankjes, linten met vlaggetjes, een flinke berg stookhout en een vuurplaats. Volle flesjes bier staan om de foto’s. Ze zijn 10 januari 2010 omgekomen en de plaats is onaangeroerd! Dat soort respect zou in Nederland iets meer hervonden mogen worden!
Rij terug naar White Cliffs en er voorbij. Ik geloof het wel. Moet nog een aardig stukje sturen terug naar dat andere afstervende dorp en begin aardig moe te worden. Wat ik ook goed merk op de terugweg. Val steeds bijna in slaap. En dat is niet echt handig. Daarnaast denk ik ook niet dat zezo’n bolle toerist eenzelfde gedenkplaats geven, dus wakker blijven dan maar. Kom geen tegenligger tegen op de terugweg. En na wat koeien en hagedissen ontweken te hebben kom ik terug in die andere bruisende samenleving. Ga maar naar de camping. Wil douchen vandaag. Een zeer vriendelijke en verbaasde (omdat ik alleen reis) eigenaar checkt me in. Daarna parkeer ik mijn campertje op een plek. Heb ook stroom op de plek, dus kan ik mijn mobiel eens reanimeren. Die was al ruim een week leeg. Niet dat ik hier bereik heb, maar dan heb ik tenminste weer een klok.
Opnieuw voel ik me zeer blij met dit campertje. Heb het al vaker geschreven, maar het geeft zoveel comfort. Een bankje om op te zitten, insecten vrij, een lekker maaltje gekookt en een koud biertje erna. Heb echt het ‘thuis gevoel’ hier, maar dan niet thuis! Zit geregeld te denken zoiets thuis te gaan bouwen. Al heeft het in Europa net minder functie. Vooral qua offroad en creapy crawlers, maar dan nog. Zou hier best permanent in kunnen wonen. Het geeft sowieso een veel intensere en actievere woonervaring. En nu zal dat niet door deze car komen, maar de tijd gaat hier zo traag. Thuis schieten de weken voorbij, maar hier is iedere dag eindeloos. Heb ook het gevoel echt al heel lang van huis te zijn. Al is dat nu nog geen twee weken, het voelt of ik al zeker 2 maanden op reis ben J! Als iedereen die in Australië woont dezelfde tijd ervaring heeft dan heeft ie een millennium beleeft tegen de tijd van zijn pensioen. Het zal wel zo zijn als toen we kind waren. Alles is nieuw. Een dag duurde een week en een week was onoverzichtelijk lang. En een jaar…..!? Naarmate je ouder wordt wordt steeds meer normaal. Je beleeft steeds minder wat je ervaart. Het wordt eenheids worst, het glijdt meer en meer langs je heen. En dan denk ik verder. Als tijd steeds sneller gaat naarmate je ouder wordt. Zou het dan zo zijn dat als je onsterfelijk zou zijn de jaren op een gegeven moment dagen worden. Een eeuw een week en millennia maanden? Als je maar lang genoeg leeft, lijkt me dat niet onwaarschijnlijk. Misschien is het dan maar goed dat het voor ons allen eens een keer stopt?!
Zit vanavond te denken even het dorp in te gaan. Dat is wel te lopen. Maar wat me tegenhoudt is dat als ik hier de bar in ga alles wat mij ook maar even niet afstotelijk vindt zich aan me vastklampt als duckttape. Hier wil je niet blijven. Dan kom ik terug met een halve ‘ark van Noach, hahaha! Ofwel met een optocht van kikkers, kangoeroes en emoes enz. En waarschijnlijk nog wat dorpsbewoners. Dat past nooit in mijn camper!
7-10
Word ’s nachts bevroren wakker. De ene nacht zweet je de tent uit en de volgende zitten de ijsbloemen op mijn oogbollen. Eet snel iets en neem wat warmte maatregelen. Dat helpt, word over negenen wakker! Op 1 na is de camping alweer leeg. Maak wat foto’s. Er staan hier echt enorme bomen. Midden op de campground staat er eentje van wel twee en een halve meter dik, schat ik! Hoe oud is die?? Het is een leuke camping met heel veel vogels. En er zijn vanmorgen geen vliegen….!? Wat een genot. Geen bzzz bzzz bzzz om mijn hoofd. Champagne!!
Doe alles rustig aan vanmorgen. Nu ik niet meer met mijn detector op pad ga ben ik wat meer ‘zen’. Wat vandaag ook helpt is de overweldigende rust die er over deze camping hangt. Er vliegt een tijd lang een flinke groep arendachtige vogels boven de camping. Tel er zeker 40. En het geruis van de wind door die enorme eucalyptus bomen, heerlijk. Er stroomt een flinke rivier (flink voor zo’n droog gebied) vlak langs de camping. Dat zal wel de oorzaak zijn van al dat leven hier.
Heb het hier prima naar m’n zin. Maar uiteindelijk moet ik toch weer vertrekken. Voor ik vertrek ga ik eerst langs het huis van het echtpaar die deze camping beheert. De man des huizes is met een grastrimmer bezig. Een ras Ozzie om te zien. Bruinleren hoed op en een grijze snor met sik. We praten even. Ik zeg ‘m dat hij een gezegend man is om op zo’n mooie plek te wonen en hij is het daar mee eens. Hij verteld dat ie over de hele wereld gewerkt en gewoond heeft en dat ie nu hier is neergestreken om zijn nadagen te slijten samen met zijn vrouw. Een zeer ontspannen en wereldwijs persoon, merk ik snel. In deze contreien en zeker op deze plek word je ook wel ontspannen. Zijn leeftijd kan ik moeilijk schatten. Hij zou 45 tot 65 jaar kunnen zijn, of ouder. Sommige mensen hebben dat, zo’n niet leeftijds gebonden verschijning. We hebben het ook even over het hiernaast gelegen Wilcannia. En ondanks de vervallen uitstraling die het op mij had is hij er heel enthousiast over. Het is ook anders om een woonomgeving van binnen uit te kennen dan er optisch doorheen te rijden. Verder praten we over de ontwikkelingen in de huidige crisis en we zijn het er beide over eens dat het wel eens heel verkeerd kan gaan uitpakken. Dat vind ik wel weer typisch, dat iemand in zo’n afgelegen dorp dezelfde ideeën heeft over de huidige crisis als een stadsbewoner als ik. En niet dat mensen hier achterlijk zijn, maar meer dat je niet zo zou verwachten dat datin dit soort uithoeken ook zo speelt. Hier zijn de mensen toch veel meer zelfvoorzienend. Maar ja, met alle digitale informatie is het misschien wel weer niet zo vreemd. Daarna vraagt ie naar mijn reisdoel en hij geeft nog wat informatie over plekken langs mijn globale route. We zeggen gedag en ik ga mijn weg. Wat heeft die man het daar getroffen!
Van Wilcannia vertrek ik richting Cobar. Goed 200 kilometer voor de boeg met wederom een prachtig landschap. Naarmate de tijd en de kilometers verstrijken verandert het landschap geleidelijk. Steeds meer grotere bomen vullen het uitzicht. Ook de ‘roadkill’ wordt steeds minder. Eigenlijk sinds Broken Hill al. Zie ook steeds minder kangoeroes en emoes. Mis ze nu al.
Eenmaal aangekomen in Cobar zie ik een heel groot contrast met het dorp waar ik uit vertrokken ben vanmorgen. Cobar is een plaats met wat kopermijnen en het is te zien dat dat goed boert! Alles is mooi, netjes en goed onderhouden. Het dorp is niet groot maar het bruist. Het lijkt me er ook erg gezellig. Barretjes, restaurants en veel winkeltjes. Terugdenkend aan Wilcannia zie je dat een paar mijnen bij je woonplaats niet verkeerd is. Zou hier best een dagje willen blijven, maar wil ook wel een keer aankomen in ‘the Blue Mountains’. Ben pas net een paar uurtjes onderweg en moet nog een flink eind. Door dan maar. Op naar Nyngan. Vrij snel na Cobar verandert het landschap. Veel bomen enzo. Het is nog wel de outback, maar de uitgestrekte vlaktes zijn er niet meer te zien. Zou zo kunnen omkeren want ik mis die weidsheid nu al. Mis ook mijn stoere vrienden, die kleine draakjes. Want die zijn ook gelijk uit het straatbeeld verdwenen.
Rijd continue 100 kilometer per uur. Je mag hier 110, maar in mijn tractor is dat niet zo comfortabel. Het is hier wel geasfalteerd, maar nou ook geen heel vlakke weg. Het is lekker stuiteren. Dus zit er, op een gegeven moment, een ‘roadtrain’ achter me. Die gaat inhalen. Denk nog even: ‘zal ik dat filmen?’. Leuk voor de kijkers thuis. Maar doe dat toch maar niet. Het heet dan een snelweg te zijn, in de praktijk is het niet meer dan een bultige provinciale weg. En ik hou beide handen liever aan het stuur als die ongeveer 50 meter staal en wielen aan me voorbij trekt! Anders wordt het een leuk filmpje met “verrassende” afloop.
Aan het landschap zie je steeds beter dat ik meer vochtige gebieden in rijd. Zie ook steeds meer prachtig gekleurde parkieten en papagaaien (vraag me af waar al die mamagaaien zijn, maar goed) evenals veel andere, meer tropische, vogels. Vrij snel komen ook de akkers, enorme akkers. Dat het uitzicht wat vermindert. Nader Nyngan (wie bedenkt die namen hier?). Denk; als dat net zo gezellig is als Cobar, dan stop ik er voor de nacht. Nou, graan levert schijnbaar minder op dan koper! Weer zo’n troosteloze plaats. Rijd even rond, maar ga toch maar weer verder. Word watdepri hier. Het wordt al wat laat. Zie wel waar ik strand. Het liefst zo dicht mogelijk bij Bubbo (en nee, ik verzin die namen niet!). Na Nyngan is het enkel nog maar graan- en sojavelden en een zeer beroerde wegkwaliteit. Rijd ook langs enorme graan/soja verwerking bedrijven. Enorm groot! Ja, de tijd van dorsstokken en zeisen ligt ver achter ons.
Na een uurtje stuiteren over dit prachtige lapje bitumen, begint de zon erg laag te staan. Ik rijd hier liever niet in het donker. Voornamelijk vanwege het sterk toenemende aantal dode kangoeroes hier op de weg. Heb wel een flinke bullbar, maar hoef ‘m niet zo nodig uit te testen. Het verbaast me sowieso dat ik er nog geeneen geraakt heb. Gezien hoeveel er overal zitten had ik wel verwacht ook een keer zo’n stuiterrat op mijn gril te mogen verwelkomen. Maar wat niet is kan nog komen.
Rijd de metropol Trangie binnen. Zie een bord campground en rijd daar maar heen. Het oogt er triest. Geen receptie, alleen een gleuf in een deur waar je $20,- per nacht in mag gooien. En 3 stacaravans met, zo te zien, vaste bewoners. Het is er een bende, overal ligt afval. Maar ja, het is maar voor de nacht. Tenminste, als mijn camper morgen niet op blokken staat dan.
Het was vandaag gelukkig minder warm. Dat zal mede wel komen doordat ik de echte outback nu uit aan het rijden ben, Hoop dat ik voldoende warme kleding bij me heb. Want, als ik morgen mijn wielen nog heb, hoop ik minimaal in Bathurst te belanden. Het begin van de ‘Dividing Range’ofwel ‘the Blue Mountains’. En daar zal het wel wat koeler zijn dan ik tot nu toe gewend ben, vrees ik.
Loop net even naar het badhok. En wat me dan gelijk opvalt is dat deze camping ooit echt met de beste intentie is opgezet. De basis van het badhok is echt wel goed. Ruim en heel veel douches en toiletten. Er heeft ooit iemand goede bedoelingen mee gehad. Er zijn zelfs palmboompjes geplant bij de ingangen. Maar ergens is iemand het beoogde doel uit het oog verloren. Het is nu verwaarloosd. Alles hier straalt dat uit. Maar misschien is het ook wel de locatie. Het is nou niet het type dorp dat je met je gezin wilt bezoeken. Het is doods.
8-10
Word wederom ’s nachts wakker van de kou. Dat kan nog leuk gaan worden in de bergen, straks. Heb wel iets van warme kleding, maar ik ben voornamelijk berekend op enkel een verblijf in de woestijnen. Neem weer wat maatregelen om niet als Otzie te eindigen en een slaappil. Want ik kom lastig in slaap met een lichaamstemperatuur nabij het vriespunt J. En dat werkt. Word half 10 wakker. En volgens mij ben ik laatst een tijdzone gepasseerd, dus dan is het zelfs 10 uur! Zal wel de rust van die lege camping zijn. Wil even gaan douchen, maar laat dat dan toch maar achterwege. Het badhok is bij daglicht iets te ranzig. Waarom zou je het ook schoon houden als er toch niemand komt? Het ligt vol dooie insecten. Er hangt een bordje zuinig aan met water te doen, maar 1 douche loopt gewoon door. Probeer ‘m dicht te draaien, maar tevergeefs. En aan de sporen op de tegels te zien loopt dat water al een tijdje! Poets vlot mijn tanden en loop terug. Ga dit tranendal maar snel verlaten.
Terug op de “snelweg” ben ik vrij snel bij Bubbo. Daar ga ik iets kauwen. Haal een pizza bij ‘Pizzahut’. Dit was de laatste keer dat ik fastfood haal in dit land. Wat een bagger vet ding! Was gelijk een paar uur misselijk en had ‘m niet eens helemaal op. Op zich een leuke plaats dat Bubbo en nog vrij groot ook. Maar ik moet verder. Dat heb ik nou steeds. Bij leuke plaatsen moet ik door en bij de trieste ga ik overnachten. Een soort van zelfkastijen of zo.
De plaatsjes volgen elkaar nu sneller op. In het binnenland was dat 200 tot 400 kilometer van plaats naar plaats. Nu zo rond de 50 kilometer. Verlaat nu ook langzaam maar zeker de stilte en rust. Ook het verkeer wordt steeds “drukker”. Heb nu iedere 2 tot 5 minuten een tegenligger. En dat is wel druk vergeleken de 1 per uur die ik een paar daagjes terug had L! Zie hier wel aparte voertuigen of met extreme lading. Het meeste is mijnbouw gerelateerd, vermoed ik. Zag net een vrachtwagen met een gepantserde laadbak met voor- en achterop een groot bord: Explosives! Zal wel dynamiet zijn. Zou dat in Europa ook zo onbewaakt en in die grote (was een 18 wieler) over de weg mogen!? Maar ook immense onderdelen van graafmachines, of zoiets, staan achterop opleggers. Zag een graafbak (als dat zo heet) waar een flinke bestelbus in zou passen. Of banden van een meter of 3 doorsnee! Zou wel leuk staan onder mijn campertje! En enorme rupsmachines enz. enz. Wel bijzonder, dat zie je bij ons nauwelijks tot nooit.
In Orange (He! Een plaatsnaam die ik zo kan uitspreken!) even langs tourist information en weer verder, naar Bathurst. Het landschap wordt steeds beboster en de heuvels talrijker en hoger. Na Bathurst begint het bergachtig te worden. Hierdoor worden de uitzichten ook steeds mooier. “HalloDividing Range!”. Kom na een flinke rit uiteindelijk aan in Katoomba. Vind het mooi geweest voor vandaag. Zoek een camping op voor de nacht. Het is hier bergachtig en bebost. Zeker een leuke omgeving.
De camping is echt zo’n standaard gezinscamping. Alles netjes en verzorgt. En lekker vol. Ach ja, het is maar voor 1 nacht. Er staan hier veel huurcampers van Maui, Apollo en Britz. Allemaal hetzelfde bedrijf, naar mijn weten, dus dat loopt goed. Stopt er op een gegeven moment een 4×4 camper van Britz, vlakbij. Precies die die ik eigenlijk had willen huren, maar die veel te duur bleek. En als ik zo kijk…. ben ik blij dat het deze is geworden die ik nu heb! En wat nog het leukst is is dat er een yuppen stel in vertoeft dat duidelijk expres mijn kant niet opkijkt. Ben vast te goedkoop voor hun, hahaha! En ze zijn vreselijk aan het klooien met het opzetten van de luifel. Zeker de eerste keer kamperen, dames?
Zit nu een paar uurtjes op de camping, maar ik voel me niet op mijn plek. Het is hartstikke druk en koud. Het gaat ook nog regenen en dan hagelen! Vind er eigenlijk niets aan. Ga morgen wel door de bergen rijden, maar als het zo druk blijft…? Dan ga ik gewoon terug de outback in. Dit soort landschap ken ik al van Australië en als ik bergen wil kan ik ook naar de Alpen. De outback zal ik, daarin tegen, niet terug vinden in Europa. Hier was ik al een beetje bang voor. Maar ja, moest iets kiezen. Ben alleen wel drie dagen onderweg geweest om hier te komen! Kijk het morgen nog wel even aan. Wil op zich ook wel weer even met mijn detector gaan zwiepen…keuzes keuzes!
Je hebt van die dingen die eerst opvallen, dan normaal worden, maar zodra ze stoppen mis je ze. Zo is het in het binnenland gebruikelijk dat je tegenliggers groet. Net als motorrijders dat bij ons doen. Maar naarmate je de ‘drukkere’ gebieden weer inrijdt houdt dat op. En dat vind ik wel jammer. Het heeft wel wat gebroederlijks. Nu snap ik wel dat het ergens moet stoppen. Het wordt denk best een bende als je dat met z’n allen blijft volhouden. In centrum Sydney, tijdens de spits, bijvoorbeeld. Maar het heeft echt iets van: ‘hey, mede reiziger’. Want in de stad verplaats je je, maar in de outback ben je “op reis” (en geen idee waarom ik dat tussen aanhalingstekens zet!).
Wat ik me nu bedenk en wat ik ook wel grappig vind is dat als ik in Nederland vertelde naar Australië te gaan, voor vakantie, veel mensen toch wel reageerde van: Vind je dat niet eng? Met al die giftige beesten daar? Alsof je vanaf vliegveld Melbourne achtervolgd wordt door hordes giftige kruipers en sluipers. Happend naar je enkels. Met als enig doel je te injecteren met de meest gruwelijke gifstoffen. Het leuke is echter dat je dat soort dieren zo goed als niet ziet. Heb nog geen (levende) slang gezien, of zwaar giftige spinnen. Wel een aantal holen van Tunnelwebspiders, maar die beestjes zelf niet. Daarnaast zijn dat soort dieren er helemaal niet op uit je te bijten. Gif is duur qua grondstoffen en energie en je bent geen potentiële prooi. Dus zal een dier dat niet verkwisten. Als je zorgt dat ze je aan horen/voelen komen maken zij zich wel uit de voeten. Daarnaast moet je ze niet in het nauw drijven of op ze gaan staan, maar dat ligt meer aan je eigen verstand dan aan die dieren. Je begeeft je immers in hun leefomgeving, dus zal je je aan hun regels moeten aanpassen. Maar die angst voor dat soort dieren zal ook wel komen door de TV. Want daar wordt meestal alleen gefocust op de gevaren van de natuur. Wat ik wel jammer vind. Het zorgt namelijk ook voor heel veel dierenleed. Zo zie je bij opnames van haaien, bijvoorbeeld, steeds weer dat inzoomen op die opengesperde bek met tanden. Of bij slangen hoe groot de giftanden wel niet zijn en hoe giftig ie wel niet is! En daardoor zien velen ze enkel als vijand van de mens en worden ze ook massaal afgemaakt, wereldwijd. Terwijl we veel zelf uitlokken. Als je een opengesneden tonijn in het water hangt dan komt die haai eten, ja. En dat doen ze met hun bek, met tanden. Het is anders wat lastig iets eraf te bijten. Wat verwacht je dan? Dat ie boven komt met bestek aan z’n vinnen en een flesje knoflook saus in z’n neusgat?? Hetzelfde met slangen of spinnen. Die zouden ook vrij snel verhongeren zonder die gifklieren. Probeer je eens een beeld te schetsen hoe een slang een knaagdier naar binnen moet krijgen, zonder ledenmaten om te helpen, als die nog leeft en zich verdedigt uit doodsnood!? Wij gebruiken toch ook hulpmiddelen. Hoe moet je een biefstukje van een koe knagen, zonder hulpmiddelen als een vleesbijl, messen en stroomstoot apparaat, terwijl ie nog leeft? En dat is wat ik ook wil zeggen. Kijk eens wat wij dieren massaal aandoen! Of elkaar, for that mather!? Op dat vlak ben ik in de outback vele malen veiliger dan bij mij thuis op straat.
Maar misschien zou ik daar eens een reportage over moeten maken, wat mensen elkaar en dieren allemaal aandoen. Weet er ook al een titel voor; “Het meest gruwelijke beest ooit”. En het is toch zo? Het feit dat wij ons stukje vlees, netjes verpakt, bij o.a. de slager halen maakt niet dat we daardoor niet mede verantwoordelijk zijn voor wat er gebeurt met dieren in de bio-industrie? Of omdat we vis bij de visboer halen deze niet een urenlange doodstrijd heeft geleden, langzaam verpletterd te worden in een sleepnet om daarna, als ie dat overleeft heeft, te stikken of levend te worden opengesneden? En ga zo maar door. Wegkwijnende dieren in gevangenschap, dierproeven en ook het zinloos afmaken van zowat alles dat leeft. Ik zeg; ‘zowat alles dat leeft’, omdat we natuurlijk nog zoiets hebben als de aaibaarheids factor. Want als het zwarte kraaloogjes en een zachte vacht heeft dan springen we er wel voor in de bres. Ja, zodra het ons vertedert dan mag het blijven leven, ook al is het een plaag en verstoort het de lokale natuurlijke balans (wat wij mensen meestal ook weer hebben veroorzaakt door bijvoorbeeld eerst alle natuurlijke vijanden af te maken), maar daar hebben we dan weer zelf geen last van. Het is meestal toch ver van je bed. En dan durven we het dieren te verwijten dat ze soms een mensje beschadigen of doden? Wij vinden onszelf zo ontzettend belangrijk en superieur dat we daarmee dat gedrag maar goed blijven praten. (‘Het is maar een dier!, bla bla”) Dat deden de nazi’s ook. Untermenschen moesten plaats maken voor het “superieure ras”. Dat gaat niet werken. We zijn allemaal onderdeel van 1 groot geheel. En zelfs als je in een god gelooft is ons gedrag niet recht te praten. Als god alles geschapen heeft en zoveel verschillende dieren gecreëerd zou hebben lijkt het eerder dat hij meer met dieren opheeft dan met ons mensen. Daarnaast, als hij echt enkel bezorgt was over ons voedsel aanbod, zou hij toch wel zo bijdehand zijn om dat vlees aan bomen te doen groeien. Kan je het zo plukken en het geeft een stuk minder troep. En dat moet voor iemand die alles dat bestaat binnen een week creëerde toch een koud kunstje zijn, lijkt mij. Maar ik wijk af. Ongeacht hoe de evolutie je heeft gevormd; insect, vogel, vis, reptiel of zoogdier. Heb nooit de hoogmoed en arrogantie te denken dat je beter bent en daarmee rechtvaardigt wat je doet (of juist niet doet). Hoogmoed komt voor de val! Van alle dieren neemt 99,9% niet meer van zijn omgeving dan ie nodig heeft en wij mensen vallen onder die 0,1%. Laat dat ons allen eens aan het denken zetten. Misschien dat we dan ook nog iets achter laten voor volgende generaties. Je weet wel, die kinderen, waar ouders van beweren er alles voor over te hebben. Feitelijk slachten we ons eigen nageslacht door de planeet in rap tempo leeg te parasiteren.
9-10
Het was erg koud vannacht, ondanks dat ik nu mijn eigen slaapzak heb gebruikt. Bij de camper zitten ook 2 slaapzakken, maar dat zijn zomerdingen. De mijne zou tot redelijk wat graadjes onder nul moeten volstaan. Dat deed ie misschien ook wel, maar ik werd steeds wakker door een koud hoofd en schouders/nek. Maar werd al met al wel weer wat laat wakker. Na me wat opgefrist te hebben ga ik maar op pad. Eens kijken wat die blauwe bergies te bieden hebben. Ga eerst maar een lokaal kaartje halen.
Het valt nog niet mee om de Tourist Information te bereiken. Ben namelijk niet de enige toerist hier! Het is knap druk overal. Het is betaald parkeren of vergunninghouders in de buurt van Tourist Info. En het is niet altijd even duidelijk wat wat is. Daarnaast is veel eenrichtings verkeer of wegwerkzaamheden. En mijn camper heeft de draaicirkel van een vrachtauto, dus het had nogal wat voeten in de aarden. Maar het lukte, na ruim een uur!
Wat mooie uitzichten gevonden en gezien, natuurlijk, rond Katoomba, maar man, wat een berg toeristen overal. En ik weet dat ik er zelf ook 1 ben, maar daarom hoef ik niet al mijn collega’s te ontmoeten. Ga daarom maar wat verder op pad. Ga naar de Jencan Cave (de c kan ook iets anders zijn, maar die zit op de vouwnaad van de kaart). Kom daardoor op een zeer leuk bergweggetje met veel steile stukken omhoog en omlaag, en ook veel haarspeld bochten. Lekker stuurwerk met steile rotsen aan de ene kant en diepe ravijnen aan de andere. Heerlijk rijden. Uiteindelijk bij de ‘cave’ aangekomen valt die iets tegen. Al is ie wel anders dan verwacht. Het is een natuurlijk gevormde tunnel door een rotsmassief waar de weg ook doorheen loopt. Even gestopt voor wat foto’s. Leuk. Echter, wat de outback heeft aan vliegen, dat heeft dit berggebied aan chinezen. Alles wat ook maar even het bekijken waard is, zit afgeladen met die bamibakkers J! Ga maar weer verder.
Als ik weer van die heerlijke bergweg af ben zie ik een bordje: Kanangra Walls, 29 kilometer. Nou, als ze 29 km (onverharde) weg aanleggen alleen voor dat, dan moet dat wel heel bijzonder zijn. Het is wel een onverharde weg, maar dat vind deze car juist heerlijk. Veel kangoeroes onderweg. En inderdaad, het is een prachtig uitzicht. Echt heel bijzonder. Het lijkt iets op de Grand Canyon in de states, met een wijds uitzicht over bergen en valleien. En geen chinees te bekennen! Überhaupt niemand eigenlijk. Op de terugweg film ik een gedeelte van de route. Het is ook een heerlijke scheurweg. Maar dat doe ik natuurlijk niet, scheuren, haha. Ga daarna maar richting Goulburn. Onderweg is er nog een grot-iets: Colong Caves. En op de kaart te zien is de route erheen ook wel lekker spannend. Maar ik mis de afslag (zijweg) naar de caves. En als ik daar eenmaal achter ben is het te ver terugrijden, dus ga ik maar verder. En dat was niet zo’n beste keuze. Het verstoort behoorlijk ‘the flow of the day’. Rijd nu eigenlijk alleen nog maar door boerenland, type Limburg. Uiteindelijk kom ik weer op wat leukere berghellingen en bochten en kom zelfs bij een 4×4 park uit. Groot bord dat de natuur daar zo mooi is met schitterende campspots. Maar kan met de beste wil van de wereld de ingang van dat park niet vinden. Heb zeker een half uur rondgereden om de ingang te vinden, maar helaas. Dat is balen! Had daar graag een overnachtings plekje gevonden. Niet lang nadat ik verder ben gereden rijd ik weer tussen de weilanden.
Het wordt maar later en later en wil nu echt wel eens een overnachtings plaats vinden. Ik zie op de kaart dat verderop, bij Taralga een weggetje is dat naar een klein National Park leidt. Ga die maar opzoeken. Daar is vast een rest area. Vind, na wat zoeken, de betreffende weg en rijd ‘m af. Nou, geen park te bekennen. Alleen maar hekken met “private property” erop en na 25 kilometer een hek aan het eind van de weg met verboden toegang. Balen. De zon gaat bijna onder, wat nu? Nergens een plek om voor de nacht te parkeren. De enige optie die ik kan bedenken is terug, naar de parallel weg die lijdt naar ‘Colong Caves’. Dat is een groot park, met vast een geschikte stopplaats, hoop ik. Het zal nu binnen een uur donker zijn, dus dat wordt gassen!
Onderweg een heel mooie zonsondergang, links van me. Maar ik kan er amper naar kijken. De weg is bochtig en smal en ook van slechte kwaliteit. Als ik het park in rijd is het zo goed als donker. Kilometer na kilometer nergens een stopplek. Het sterft ook van de kangoeroes en heb er verschillende bijna op mijn bumper. Alleen vol in de ankers of flinke stuurmans kunst voorkomen een aanrijding. De weg is onverhard, dus dat maakt het des te ‘sportiever’. Er mag nu wel eens een stopplek komen! Het is aarde donker, midden in het woud, en de weg wordt steeds smaller en steiler. Haarspeldbochten te over en een zeer slecht wegdek. Ben het zat. Ben moe, heb honger en dorst. Na zo’n 20 kilometer zo te rijden vind ik eindelijk een stopplaats. Ga er gelijk staan. Het is een picknickplaats met veel gras en overal kangoeroes. Zij negeren mij, ik hun. Ga mijn huiskamertje maar in. Ben zo gaar als boter. Het wordt alweer flink koud buiten. O ja, binnen ook!
Zit nu een beetje op een driesprong. Mijn verstand zegt me gewoon de komende dagen verder af te zakken richting Melbourne. De Dividing Range op mijn gemak verkennen en zo mijn vakantie “uit te zingen”. Mijn gevoel zegt terug de outback in te gaan. Heerlijk nog van die vlaktes te genieten. Al komt dat neer op zo’n 6 dagen achter het stuur zitten. Om te zien wat ik feitelijk nu ook wel aardig ken. Zeker omdat ik dan weer een aantal wegen zal moeten nemen die ik al gehad heb. En mijn lichaam zegt morgen richting de ‘gouden driehoek’ af te reizen en nog even een paar dagen naar goud te zoeken. Het punt met de Blue Mountains is dat je er niet op doorreis doorheen kunt. De doorgaande route loopt erlangs. Door vrij saai landschap, met afslagen naar mooie uitzichten en wandelroutes. Wel leuk, maar ik ben niet echt toegerust voor lange wandeltochten. Zeker niet in dit klimaat. En om iedere keer 50 tot 100 kilometer te rijden voor een mooi uitzicht…!? Dus ik neig toch naar die ‘gouden driehoek’ optie, al heb ik daar vorig jaar weinig succes gehad. Het was immers wel mijn doel van deze vakantie. Denk er nog even over na vanavond. De afstanden hier zijn dusdanig dat het kiezen is tussen; ga ik naar München of Calais (over C-wegen)!? Het is soms jammer dat ik geen ruggespraak heb.
Stond net even buiten met de satelliet telefoon met mijn mamz te bellen. Toen kwam er toch een duister geluid uit de bossen. Het is dat ik weet dat hier geen beren leven, anders… Het was een zwaar en diep gegrom. Wel op enige afstand. Vanuit de eerst volgende bomenrij, +/- 50 meter verderop. Maar toch!? Ach, misschien is het alleen maar een vampier J! Zal de knoflook en de houten spies maar even bij de hand houden, of was dat meer voor weerwolven? Hahaha.
Het is en blijft wel grappig. Ik baal hier best wel eens hoe het loopt. En dat zal ook wel in mijn schrijven terug te lezen zijn. Maar als ik zo nadenk… Ik sta hier nu op een veld, midden in een National Park, in de Blue Mountains. Ben omringd door heel veel grazende kangoeroes, in mijn campertje. Hoe kan ik nu balen? Hoe verwend ben ik eigenlijk? Heb vandaag prachtige omgevingen gezien. En meer parkieten en papagaaien dan Avifauna ooit zal bezitten. Wat? Ze liggen hier zelfs platgereden op de weg! Iemand een toastje parkieten paté??
10-10
Als ik wakker word is het alweer even licht. Zal rond 8 uur geweest zijn. Ik slaap echt wel veel de laatste nachten. Vannacht ook weer zo’n 10 uur!
Waar ik uiteindelijk ben aangeland, gister, is wel een beloning voor mijn inzet van het zoeken. Ben gister zeker 100 kilometer aan het zoeken geweest naar een plek waar ik niet ’s nachts wakker geklopt ging worden, door wie dan ook, om te moeten vertrekken. Zeker de helft van die 100 km. was onverhard en de laatste 20 was zelfs zeer stijl met veel haarspeldbochten, onverhard en zeer veel grote kuilen. O ja, en zeer smal. Eigenlijk te gek om in het stikdonker te rijden, maar dat weet je pas als je erop zit. En keren was, in meerdere opzichten, geen optie.
Maar waar ik nu sta is het mooi en heel rustig. Heel veel vogels en prachtige grote bomen. Ook zijn de voorzieningen heel goed. Er is een gebouwtje als een ‘gesloten’ ruimte waar je kunt zitten, met enkele openhaarden, stoelen, banken en tafels. Het keuken gebouwtje is dito. Elektrische kookplaten, magnetron/oven, broodrooster, koelkast en een aanrecht met wasbakken. Zeer netjes en goed verzorgd. Douches en toiletten hetzelfde. Dat zie je wel vaak in die ‘National Parks’, alles prima geregeld. Het kost 10 dollar per nacht en dat is, volgens mij, per plek. Er zijn ook speciale caravan plaatsen en die zijn allemaal leeg. Niet zo vreemd gezien de route hierheen!
Gezien de locatie en de rust/stilte besluit ik hier nog een nachtje te blijven. Nu zal ik nog wel even wat gaan rondrijden, want de vervolg route zag er leuk uit, op de kaart!
Fris mezelf even op, doe de afwas en maak m’n woonkamertje schoon. Loop een rondje door het woud, al is er geen pad. En maak daarna een voerplekje van brood, vlak bij de camper, om wat van die mooie vogels te fotograferen. Nou, brood lusten ze schijnbaar niet, er komt geen vogel op af. En de enkele vogel die er landt hupt er vrolijk langs! Dan ga ik die route maar rijden. Aan het begin van de weg staat een bord dat de weg niet geschikt is voor vrachtauto’s, dat je moet toeteren bij onoverzichtelijke bochten en gevaar voor vallende stenen. Dus rijd ik ‘m op….. Nou, dat heb ik geweten!! Dit was echt de meest gevaarlijke en slechtste weg die ik ooit heb gereden. En ook ooit zal rijden, vermoed en hoop ik!
De weg is natuurlijk onverhard en net breder dan mijn wagen. En het is twee richting verkeer. Er is zo goed als nergens een stuk dat breed genoeg is om een tegenligger te passeren! Hij is uitgehakt uit rotshellingen die zeer dicht richting vertikaal gaan. En het is ook eigenlijk geen rots. Het is voornamelijk rotsblokken, in alle maten! Vele puinlawines zijn te zien. De ‘weg’ is dan ook bezaaid met stenen, van vuistgrote tot exemplaren van vele honderden kilo’s. Groter dan een meter doorsnee! Er is wel om/over heen te komen, maar het voorspelt weinig goeds. Aan de ene kant van de weg gaat het stijl omhoog. Met overhangende puinranden/blokken op 100 tot 200 meter hoog! Ziet er allemaal ook zeer onstabiel uit. Aan de andere kant is een afgrond, van echt honderden meters loodrecht naar beneden. Langs de route staan her en der restanten van een soort hekje, maar het merendeel ervan is weggeslagen door vallend puin (of auto’s die over de rand zijn gegaan?). Er zijn zelfs hele happen uit de zijkant van de weg geslagen door, neem ik aan, vallende rotsblokken. Ik ben echt verbijsterd dat deze weg gewoon open is! Ik ben niet angstig aangelegd, maar hier vrees ik serieus dat ik het wel eens niet zal gaan overleven. Buiten het risico van zo’n rotsblok of puinlawine op mijn dak, of van het over de rand geraken door wat voor oorzaak ook. Als verderop de weg zover is weggeslagen dat ik terug moet kan ik nergens keren. Kan ik dat hele eind terug op mijn spiegels! En het is al lastig genoeg om vooruit op de weg te blijven!! Rijd maar door, kan weinig anders. De weg zit ook vol kuilen, gaten en geulen van watererosie. Soms wordt de auto opzij, richting afgrond of de rotsen, getrokken door die geulen. Ga er maar vanuit dat het verderop beter zal worden, maar dat wordt het maar niet! Zou best een stukje willen filmen, want dit gelooft anders niemand, maar ik moet geconcentreerd, en met 2 handen aan het stuur, rijden.
Na ongeveer 25 kilometer begin ik serieus te vrezen dat er onderdelen van mijn auto af gaan vallen! En god zij dank ben ik nog geen tegenligger tegen gekomen. Want dan heb ik echt een probleem. Wanneer stopt dit? Kom qua snelheid niet boven de 30 kilometer per uur en gemiddeld misschien niet boven de 20. Het is echt een slopende rit, voor mij en voor de auto. Na een uur of twee wordt de weg iets breder. Echter, het zeer slechte wegdek en het gevaar van vallende stenen neemt niet af. Denk er ook nou pas aan eens een peuk op te steken. Ben ongeveer 35 kilometer onderweg. De 10 kilometer daarna wordt de weg geleidelijk aan iets beter. Kan de auto soms zelfs in z’n 3e versnelling zetten!! Het is nog steeds een slecht wegdek, maar gelukkig niet meer wat het was. Kan nog steeds niet geloven dat dit de weg is naar die grotten, een toeristische trekpleister, naar wat ik uit de kaart en borden gister opmaakte. Een gewone personenwagen haalt het nooit over die weg!!
Kom uiteindelijk op een “rest area” aan. Er staat een informatie bord. Eerst eens even kijken waar ik zit. Heb het gevoel niet te zitten waar ik hoopte te belanden. Het bord verteld me dat ik in “Nattai National Park” zit. Dat klopt niet. Ik kijk het na op de kaart en dan zie ik wat er aan de hand is. Toen ik gister in het donker richting Colong Caves dacht te rijden, heb ik de zijweg daarheen gemist. Er was een splitsing in de weg. Daar zag ik op de borden een bord verwijzen naar ‘Caves’. Echter heb ik toen niet gezien dat dat de ‘Wombeyan Caves’ waren. En die liggen aan een doorgaande route. Hierdoor ben ik op dat helse pad gekomen. Die staat niet op de kaart en is waarschijnlijk ook niet meer in gebruik. Ik had gewoon de weg richting het oosten aan moeten houden, als ik had geweten dat ik op een andere plek was beland, de avond ervoor. Nu zit ik aan de geheel andere kant van de blauwe bergies. In de buurt van Mittagong. En gezien het tijdsverlies dat ik door mijn ‘scenic tour’ heb opgelopen. En omdat ik echt niet opnieuw op diezelfde weg van net wil belanden, besluit ik maar de Hume Highway (nr 31) af te zakken. Moet uiteindelijk toch die kant op richting Bendigo. Het is te ver om om nog terug te komen bij die ontspannen overnachtings plek van vannacht.
Rijd eerst maar het park uit naar Mittagong. Moet toch een paar boodschapjes hebben. Daar was ik eigenlijk mede voor vertrokken vanaf die relaxte campground! Waar ik nu dus niet meer terug zal komen. Jammer.
Dit park, het ‘Nattai N.P.’, is ook wel een mooie en rotsachtige omgeving. Zeker ook een gebied waar ik eigenlijk wel wat langer had kunnen blijven, maar ja. Onderweg naar de bewoonde wereld ligt het vol met dode Wombats. Volgens mij heten die zo. Het zijn schattige beestjes, net een soort teddybeertjes van een 80 centimeter lang. Ze lijken op die beestjes uit Starwars, die oudere versies dan. Triest.
Nadat ik ben gemolken in Mittagong zet ik koers richting Coolac. Dat ligt vlak voor Gundagai, maar dat zal de meesten ook weinig zeggen. Die plaatsnamen zijn ook allemaal zo Engels! Na ongeveer 200 kilometer sturen met mijn tractor kom ik bij de betreffende afslag. Ik heb mijn oog laten vallen op ‘Carey’s Caves”. En niet dat ik perse grotten wil zien, maar grotten zitten vaak in meer rotsgebieden en dat heeft toch wel mijn voorkeur. Het is ook in een National Park (Range in dit geval) en ik gok er op dat daar ook wel een leuke overnachtingsplek te vinden zal zijn. Het ligt +/- 50 kilometer hemelsbreed ten zuidoosten van Coolac, schat ik, dus dat is niet zo ver om.
Nou, diegene die verantwoordelijk is voor de bewegwijzering/borden op de B-wegen hier, die moeten ze of van de drugs halen of in een gesloten inrichting opbergen!! Kom vrij snel een bord tegen die twee plaatsen vermeld, die ook op de kaart staan, waar ik langs moet om op de juiste plek te belanden. Echter daarna worden die plaatsen (dorpjes) nergens meer aangegeven! Wel kom ik borden tegen met plaatsnamen die niet op de kaart zijn terug te vinden! Na een 25 tal kilometers opeens een bord;’Wee Jasper’. Dat is een 15 tal kilometer na mijn geplande bestemmingspunt, dus die maar ‘volgen’. En ook deze naam kom ik verder niet meer tegen! Blijf de weg maar volgen, zie het wel. Kom ook nergens iemand tegen, rijd maar door. Wederom wordt de weg onverhard, ga maar verder. Kom langs een aantal zijwegen, maar nergens staat een bord of iets. De laatste aanduiding van ‘Wee Jasper’ zei 43 kilometer, ben sinds dien de 60 kilometer al gepasseerd. Rijd nog een 10 tal kilometer door, maar niets niets niets! Begin er aardig de pl****s in te krijgen. Opeens zit er langs de kant van het pad zo’n minibeertje. Foto! Zet mijn wagen, stationair draaiend, op de handrem en loop, met de camera in de aanslag, richting het beessie. Hij/zij blijft rustig zitten. Dan hoor ik geknars van graffel achter me!? Kijk ik om, zie ik mijn auto bewegen! Gaat ie door z’n handrem heen rollen, het pad de heuvel af!! Het is hier bergachtig en bochtig, dus daar gaat ie niet van opknappen. Ren ‘m achterna. Haal ‘m in en open al joggend het portier. Na een paar flinke rukken aan de handrem, half in de auto hangend, krijg ik ‘m tot stilstand. PFFF!! Dat had ik niet veel later moeten horen, dan had ik vannacht tegen een Wombat aan kunnen slapen. Loop terug voor die foto, maar het dier is vertrokken. Begin er nu serieus klaar mee te zijn. De weg ziet eruit alsof ie gister, met een bulldozer, door het bos is getrokken. Ik heb ook geen idee meer waar ik zit en het begint alweer aardig donker te worden. Ook nergens iemand te zien om de weg te vragen. Keer maar om. Maar ik bedenk me vrij snel dat dat echt zinloos is. Ik weet dat terug het eerst komende uur sowieso niets zal zijn. Keer weer om. Rijd wel door totdat ik iets tegen kom; een dorp, de oceaan, desnoods Nieuw Indië! Er moet toch eens iets komen!?
Als ik verderop op een heuvel uitkom zie ik koplampen, in het duister, in het dal. Volgens mij komen ze mijn kant op, dus ik blijf wachten. Als de auto nadert gebaar ik de bestuurder even te stoppen, wat hij gelukkig ook doet. Hij vraagt waar ik heen wil. Ik zeg ‘m dat ik ‘Carey’s Caves’ zoek. Hij zegt dat die nu dicht zijn (het is rond 20:00uur)…uhh echt? Is het geen koopavond dan? Hij zegt ook dat ze morgen ook dicht zijn. En om eerlijk te zijn kan me dat niets schelen. Al zijn ze dichtgestort met beton! Het enige wat ik wil is een plek om mijn auto te stallen voor de nacht. Hij zegt olijk dat ie dat weet omdat hij diegene is die de tourgids is van die grotten. Ik merk dat ie aardig beschonken is. Nou, dat is ‘m gegund. Hier zal ie toch niemand anders schade kunnen berokkenen (buiten z’n hondje op de bijrijders stoel dan). Wel toevallig dat ik juist hem tegen kom, of niet, want wie had ik anders tegen kunnen komen hier? Hij legt uit dat er over 5 kilometer een kruising is, dat ik daar rechtdoor moet en dan een bord tegenkom. Dan is het naar links, de heuvel over en daar is een campsite. Ik dank ‘m uit de grond van mijn hart en wens ‘m een goede avond en een behouden vaart.
Door zijn uitleg vind ik het in 1 keer. Parkeer de auto ergens en ga mijn woonkamer in. Wat ben ik blij dat ik sta en wat ben ik gelukkig dat ik niet eerst nog een tent moet opzetten. Ben gesloopt!
Ga maar gelijk de dag opschrijven, voordat ik de aparte details vergeet. Ben ik net aan het schrijven, stopt mijn pen ermee! Nummer 3 van de vakantie. Daar heb ik echt de balen van. Hoe kan een dag die zo relaxed begon zo verlopen en dan ook nog eens met een lege pen eindigen? Een pen van $5,- en gaat krap 18 (geschreven) kantjes mee. Het maakt producenten ook echt niet meer uit wat ze produceren. De campground is verder leeg, dus daar zit ik dan! Neem maar een paar whisky’s en ga dan maar slapen. Kan toch niet echt naar buiten, het regent, het mist en er is nergens licht, dus dan kan ik, mijn inziens, iets te snel verdwalen.
11-10
Het leuke van dit soort vakanties is dat ik eigenlijk nooit weet waar ik ga belanden of hoe het daar dan is. Word wakker, als het net licht is, van het geblaat van heel veel schapen. Kijk even uit het raam en zie dat mijn camper omringt is door talloze schapen. Echt grappig. Lig een tijdje naar hun geblaat te luisteren. En het valt op dat iedere keer als het stil is een lammetje zegt: Behh! Dan reageren daar een stuk of tien schapen op met een zwaarder; behh! Waarna je overal het gebeh hoort opkomen. Waar weer anderen op terug behhen (weet niet of dit correct Nederlands is, maar ach…). Dan vallen ze weer stil en komt dat zelfde lammetje weer met een; behh! En dan herhaalt de hele cyclus zich weer. Het gaat ook van binnen naar buiten. Als dat lammetje begint reageren daarop eerst de schapen er vlak omheen en dan die wat verder weg enzovoort. Om ook als een soort echo terug te komen naar die eerste schapen. Heel leuk om zo te volgen!
Ga er na een tijdje maar eens uit (mijn slaapzak dan). Het heeft vannacht de hele nacht geregend, dus het is lekker vochtig in mijn woning. Even iets eten en zitten nadenken over de dag van gister. Het was een aparte dag. Moet ook denken aan sommige straat en rivier namen die je in Australië zoal tegenkomt. Zo passeerde ik gisteren de ‘Five Mile Creek’. Op zich niet zo raar, maar die ben ik in de outback ook gepasseerd. Dus of hij is iets langer dan 5 mijl of er zijn er meerdere. Ook kwam ik de ‘Wind Farty Street’ tegen. En de ‘Yellow Water Creek’ (sleng voor urinekreek). Waar komen zulke namen vandaan? Jammer genoeg onthoud ik ze niet allemaal.
Ga eens een rondje om de campground lopen. Er stroomt een redelijk riviertje langs de camping. Op een informatie bord, op het badhok, staat dat er o.a. zoetwater krokodillen en vogelbekdieren in voorkomen. En veel Forel en dat is ook te zien aan de activiteit aan het oppervlakte. Er hangen ook foto’s van een flinke overstroming hier. Je ziet o.a. het dak van het badhok boven het water uitsteken. Dat is zeker meer dan twee meter boven de plek waar mijn camper nu staat, iets verderop! Loop verder rond, maar er is verder weinig noemenswaardigs te zien. Buiten al die schapen dan.
Maak de camper klaar voor vertrek en rijd naar het hokje van de Ranger. Er wordt een donatie van $7,50 per persoon per nacht gevraagd en die wil ik graag voldoen. Er is alleen niemand aanwezig. Er hangt wel een box om de ‘fee’ in te doen, maar ik heb alleen een biljet van 20 dollar. Vind ik net wat veel. Zag net een pick-up het terrein op rijden. Even vragen of 1 van hun de Ranger is of dat ze kunnen wisselen. Geen van beide is het geval. Raak wel met ze aan de praat. Het is een boeren echtpaar. Zij zijn eigenaar van de schapen. Die zijn, gedurende de nacht, door een gat in het hek ontsnapt en ze gaan ze van de campground terug het weiland in brengen. Heel aardige en vrolijke mensen. We praten over mijn solo reis, hun schapen, de talloze Chinese toeristen en Nederland. Dan vraagt hij wat mij in deze omgeving brengt. Ik zeg dat ik eigenlijk Carey’s Caveswilde bekijken, maar dat deze dicht zijn, vandaag. Hij vraagt of ik ‘fan’ ben van grotten. Ik geef te kennen dat ik ze zeer zeker waardeer. Dan nodigt hij me uit een grot te bezoeken op zijn grondgebied. Het is er eentje waar geen toerist komt. Ik stem maar al te graag in. Ze gaan eerst hun schapen terug geleiden naar hun kant van het hek en dan brengen ze mij erheen. Ondertussen vind ik de Ranger en voldoe ik de overnachtings fee.
Sta net bij de ingang van de camping als ze eraan komen. Ik rijd achter ze aan. Na een tien minuten rijden komen we bij een heuvel. Zie nog geen grot. Ik pak 2 zaklampen. Een voor haar en eentje voor mezelf. Hij heeft een eigen zaklamp. Achter wat struiken is de ingang verborgen. We dalen af. Het is in het begin behoorlijk stijl. Maar er zijn een paar staalkabels bevestigd om je aan vast te houden. We zakken een twintig tal meters af, dan wordt het wat vlakker. Ik kan merken dat hij het echt leuk vindt om mij rond te leiden. Hij vertelt veel over wat we zien. Het is er flink groot. De grot splitst zich. Wij gaan de linker gang in. Die schijnt iets leuker te zijn. Het is echt een flinke grot. Soms is het plafond wel 15 meter boven ons. Hij vertelt dat de rots oude zeebodem is dat door aardse krachten in verticale lagen is komen te staan. Er zijn ook vele grote en kleine druipstenen. Er schijnt in deze regio iets raars aan de hand te zijn. De stalactieten (hangende druipstenen) zijn niet allen vertikaal. Hij laat het ook zien. Echt apart. Sommige gaan recht naar beneden en dan plots weer opzij of omhoog. Als een L of een J. Er zitten er zelfs bij die uit de zijwand schuin omhoog gaan. Het is niet bekend waardoor dit komt. En het schijnt alleen in deze omgeving voor te komen.
We gaan verder de grot in. Hij vertelt dat ooit in het verleden deze grot is volgelopen met sediment vanaf het oppervlakte. En dat dat er uiteindelijk ook weer, grotendeels, uit is geërodeerd. Gedeeltes daarvan zijn nog zichtbaar. En daarin zijn vele botjes, botten en zelfs stukken schedels te zien. Echt heel gaaf om dat ook te zien zitten! Verderop is een groot gedeelte van de zijwand losgekomen. Zo’n verticale plaat zeebodem. Zeker 80 centimeter dik. Heen gaan we er onderdoor en later terug er overheen. Dan komen we in de laatste grote ruimte. Je kan wel nog verder, maar dat is kruipen. En we hebben geen van allen zin om zo vies te worden.
Het is echt een prachtige ervaring en een grote eer hier te kunnen en mogen lopen. Hij vertelt dat hij hier als klein ventje, met zijn broer, al kwam (de grond is al vele generaties in de familie) en dat ze toen veel verder gingen/kropen. En zo weet hij dat er meerdere etages en parallel liggende ruimtes zijn. Deze grot is echt heel groot en lang. We gaan weer op de terugweg. Er vliegen de gehele tijd vleermuizen rond. Je ziet ze ook her en der hangen aan de rotsen boven ons (ja, want het hangt wat lastig aan de vloer!). Het is echt een heel bijzondere ervaring! We zijn zeker anderhalf uur binnen.
Eenmaal weer terug bij de auto’s praten we nog wat na. Het is jammer dat ik hun namen vergeten ben, maar dat is mijn handelsmerk. Weet wel dat hun achternaam Carey is, want hij vertelt dat zijn achter achter achter grootvader eigenaar was, toen, van die grotten. En dat de grotten naar hem vernoemd zijn. Ze vragen waar ik nu heen reis en ik geef te kennen dat nog niet precies te weten. Ik zeg dat ik richting Bendigo wil vanwege de goudkansen daar. Hij raad me aan richting Kiandra te reizen. In de Snowy Mountains. Daar zijn ook goudvelden en een zeer mooi grotten stelsel, de ‘Yarrangobilly Caves’. Ik zeg dat te gaan doen. We nemen afscheid en wensen elkaar geluk en dergelijke.
Hij heeft me een mooie binnendoor route uitgelegd naar Tumut. Zodat ik gelijk op de juiste weg zit. Die weg volg ik. Het is een leuke route met afwisselend landschap. Het is alleen jammer dat het zo hard regent. Kom met een uurtje in Tumut aan. Even tanken en rookwaar halen. Daarna de ‘Snowy Mountains Highway’ af richting de stad Cooma…!? Het is een beetje een Alpen route. Stijgende provinciale weg vervolgd door een zwikkie haarspeld bochten.
Vanmorgen was het droog, maar sinds ik vertrok uit omgeving Wee Jasper regent het continue. En in de bergen wordt het er niet warmer op! Mijn ramen zijn chronisch beslagen. Kom een goed uur later aan bij ‘Yarrangobilly Caves’. Had de hoop daar voor de nacht te kunnen staan. Zodat ik morgen die grotten kon bekijken en daarna nog even met mijn detector op pad te gaan. Maar het is duidelijk niet toegestaan er te kamperen. Zet er wel even tijdelijk kamp op. Moet gister nog bijschrijven. Heb een pen gekregen van de Ranger van de camping, vanmorgen, dusss…
Als ik daar zit te schrijven zit ik echt te vernikkelen van de kou. En het blijft maar hozen. Na ongeveer twee uurtjes schrijven en wat rond gelopen te hebben (het zit hier vol kangoeroes) besluit ik maar verder richting Kiandra door te reizen. Het zal hier, op een warmere en drogere dag, vast leuk toeven zijn, maar het is nu heel nat en troosteloos. En als ik rijd kan de kachel aan. Misschien warm ik weer wat op. Begin onderkoelt te raken.
Als ik net vertrokken ben zeg ik hardop dat ik ook nog wel sneeuw verwacht. Nou, dat is gehoord! Vlak daarna verandert de regen in natte sneeuw en niet lang daarna in droge sneeuw. Ook de wind steekt op en voor ik het weet rijd ik in een heuse sneeuwstorm! Mijn ramen zijn beslagen en alles is wit. Het is, ondanks de verwarming, bitterkoud. Hier kan ik niet in overnachten, daar ben ik niet op toegerust. Daarnaast vrees ik dat, als ik hier voor de nacht blijf, er morgen best een pak sneeuw van meer dan 20 centimeter op de weg kan liggen! En sneeuwkettingen heb ik niet bij me.
Bij Kiandra (wat dat ook is, zie 2 gebouwen) neem ik de afslag naar Khancoban. Die was nog lastig te vinden, alle borden zijn ondergesneeuwd! Het zicht is ook beperkt door mist en sneeuwwolken die over de weg waaien. Ook blijven mijn ramen maar beslagen. Zit de hele tijd met een theedoek ze droog te wrijven. Deze route leidt me uit de bergen, als het goed is, en gaat richting Bendigo. Terug is geen echte optie. Dat is om en de weg is daar al dicht gesneeuwd.
Lang blijf ik in winterse condities rijden. Kom langs een grote stuwdam en door mooie omgevingen. Maar kan er niet echt van genieten. Moet door, die sneeuw uit. Na een kilometer of 30 kom ik onder de vorst en sneeuwgrens. Een eind verder ben ik enkele honderden meters onder de sneeuwgrens en vind ik een geschikte plek. Stal daar de auto maar. Het is alweer flink schemerig. Het is waterkoud hier en het regent flink, maar ik ben wel uit de vorst. Voor nu. Want als ik dit schrijf is het buiten gaan sneeuwen en dus ook gaan vriezen. Het zal een koude nacht worden, vermoed ik. Maar dat zie ik dan wel weer. Pak me zo goed mogelijk in vannacht. Het was wel weer een verrassende dag. Ook al begon die met; Behh!
12-10
Het was inderdaad een koude nacht. Het ijs zat, later op de avond, op de ramen. Maar door mijn prima slaapzak en meerdere lagen kleding heb ik er weinig last van gehad. Had zelfs een handdoek om mijn hoofd geslagen en had ’s ochtends alleen een koude neus. De zon was net op toen ik wakker werd, maar ben zeker nog een uur blijven liggen. Geen zin de kou weer op te zoeken. Heb het net zo lekker warm J.
Als ik mezelf eenmaal uit mijn slaapzak weet te krijgen ga ik maar eens een rondje rond de overnachtingplaats lopen. Het is een mooi, typisch zuid Australisch oerwoud. Voornamelijk eucalyptus bomen. In zo’n onaangeroerd woud zie je alle stadia van de levenscyclus van bomen. Van kleine scheuten, die net met de takjes boven het gras uit kijken, tot enorme bomen van meer dan een meter dik. Ook recentelijk omgevallen reuzen tot bijna geheel weggeteerde stammen. Loop door hoog gras richting een stroompje dat ik verderop hoor. Normaal ben ik er niet zo happig op door dit soort ondergroei te lopen. Maar aangezien alles zeiknat en waterkoud is verwacht ik dat slangen nu duidelijk zichtbaar in de zon zullen liggen om op te warmen. Het riviertje is zwaar overgroeid dus kom ik er slecht bij. Dan maar terug naar de auto, mijn fotocamera pakken. Beetje fotootjes schieten. Met de camera in de hand loop ik weer richting riviertje. En dan zie ik wat ik al vermoede; een slang die, duidelijk zichtbaar, in de zon ligt. Een mooi zilvergrijs dier van goed een meter lang. Zou ‘m best wel even willen oppakken, maar mijn ervaring is dat als je niet weet wat het is…met de handjes er af blijven.
Na de fotoshoot en een koffie ga ik weer verder op reis. Ik zit nu in ‘Kosciuszko National Park’. Een heel mooi park, maar dan in warmere tijden. Het is de laatste dagen erg rustig op de wegen. Sinds ik van Katoomba vertrok werd het snel rustiger en het doet de laatste dagen niet echt onder voor de outback, zo uitgestorven als het is. Mijn overnachtingsplek, vannacht, lag vlak bij de doorgaande weg door het park, maar ik heb de hele avond geen auto zien passeren! Naarmate ik Khancoban dichter nader laat ik de bergen achter me. Het wordt ook geleidelijk aan warmer. Daarna rijd ik naar Towong. Heb besloten de tourist uit te hangen. Ga naar ‘Cudgewa Falls’. Onderweg rijd ik nog bijna over een overstekende schildpad, in een bocht. Maar gelukkig voor hem/haar heb ik redelijke stuur reflexen. Zie ook weer veel parkieten en papagaaien. Het blijft toch bijzonder. De weg omhoog naar de waterval is een leuke route. Echter daar aangekomen valt het iets tegen. De paden naar de zichtpunten zijn afgesloten wegens waterschade, maar dat houdt een Nederlander natuurlijk niet tegen. De waterval is ook niet zo indrukwekkend, maar dat komt voornamelijk door het gebrek aan water. Het is een bescheiden waterspektakel. Na die, iets tegenvallende, falls neem ik de C-weg naar Walwa (ze moeten hier echt iets aan die plaatsnamen doen!). Kom onderweg langs een bord dat verwijst naar ‘Burrowa Pine Amolite’. Geen idee wat het zal zijn, dus rijd ik er maar heen. Het is weer een pareltje van een weg. Zal geen toeristen met een touringcar boven aantreffen, dat is zeker. Eenmaal boven is het nog 1 kilometer lopen. Althans, dat neem ik aan. Het bord verwijst naar een rotsbult, maar over ‘Amolite’ wordt met geen woord meer gerept! Staat een ‘kastje’ aan het begin van het spoor om je in te schrijven en aan te geven op welke datum je terug verwacht te zijn. Nou, het is 1 kilometer, dus ik vul in; volgende week. Het is op zich een best pittig paadje, zeker met spierpijn van die grot, gister. Kom boven…okay, dat valt wat tegen. Een soort plateau van rond geërodeerd basalt, of zoiets. Maar na er even te hebben gezeten is het toch wel een leuk plekje. Volgens het logboek beneden ben ik de eerste in 7 dagen die er heen is gegaan. Het is er muisstil en het uitzicht is ook geheel niet verkeerd. Ben ondertussen misschien gewoon wat verwend qua locaties en uitzichten, denk ik. Na een minuut of 20 keer ik uitgerust terug. De wandeling is trouwens ook best leuk!
Bij de auto neem ik de kaart weer eens onder de loep. Wil nu wel even een stukje door. Moet toch eens in de omgeving van Bendigo belanden. Besluit naar Albury door te stoten. Neem wel de noordelijke route, want zuidelijk is de doorgaande en dus meestal minder mooi. En nu weet ik niet wat ik daar gemist heb, maar de gekozen route is erg leuk. Door een rotsachtig heuvellandschap. Dus met veel bochten en afwisselend uitzicht. En erg rustig. Kom tot Granya 2 tegenliggers tegen. Rijd na verloop van tijd langs een zeer langgerekt stuwmeer. En daar staan vele, grote, bomen in. Echt wel heel apart om te zien. En het opvallendste is dat ze er, in het begin, heel gezond en groen uitzien. Na een zwikkie kielekielemeters gaat dat over in enkel nog dode bomen. Er dobberen ook her en der pelikanen in rond. Ja, dat zie je niet in de Biesbosch!
Naarmate ik Albury nader wordt het drukker en drukker. Krijg een beetje de kriebels. Ga toch geen kluizenaar worden? Bij Albury ga ik de highway 31, richting Melbourne, maar op. Ga mijn overnachting zoeken in het ‘Chiltern Mount Pilot N.P.’ vlak onder, jawel, Chiltern. Had liever wat verder gekomen vandaag, maar mijn toeristische ambities hebben vanochtend toch net wat veel tijd gekost. Meer dan gehoopt, in ieder geval.
Na de juiste afslag van de 31 genomen te hebben stuur ik richting het park. Zie wel een camping, maar in die National Parks zijn, tot nu toe, goede overnachtings plekken te vinden. Rijd langs de eerste afslag het park in. Ach, neem de volgende wel. Maar die komt niet en ik rijd er uiteindelijk weer uit. Wat een klein park!? Rijd terug en draai het park in. Zo; rest area, here I come! Kom bij een kruising, ga links, even kijken. Vrij snel wordt de weg pittiger. Ach… Maar na een bocht wordt ie echt zwaar heftig. Heel stijl en bultig. Probeer het in tweewiel aandrijving, maar kom snel niet meer verder. Wil ‘m in vierwiel aandrijving zetten, maar dan moet ie in z’n vrij staan. Ook moet ik dan bij de voorwielen een draaischijf omzetten van ‘free’ naar ‘lock’. Normaal geen punt, maar ik sta in een bocht in een hoek van ongeveer 30 graden! En nu weet ik hoe goed mijn handrem is! Dus hou ik ‘m in de versnelling, maar de car begint al achteruit te glijden. Met m’n stuur spelend kan ik mijn achterwiel tegen een rots aan zetten. Hij blijft maar net staan. Als ik uitstap om de voorwielen in lock te zetten begint de auto heel ligt te glijden. Als een Tasmaanse duivel schiet ik om de kar. Lock 1 en terug; lock nummer twee en spring weer in de auto. Dat was best spannend!! Zet ‘m in ‘low-gear’ en kom verder omhoog. Maar als ik de bocht uitkom zie ik dat dit pas een voorproefje was van wat komen gaat. Het gaat nu echt stijl omhoog. Met bulten, kuilen, los zand en rotsruggen. Dat wordt een pittige klim, maar ik ga ervoor. Achteruit terug is te listig. De camper gedraagt zich goed. Op sommige punten heb ik maar drie wielen aan de grond en bij een aantal bulten zelfs nog maar twee! En de weg blijft maar omhoog gaan. Soms echt richting of over de 45 graden! Heb af en toe het gevoel dat ie achterover zal kiepen. Maar met concentratie en geduld kom ik boven. Nou, het is dat ik er zelf bij was, anders zou ik denken dat ik onzin verkondig hier. Wat ik me boven ook afvraag is hoeveel campers er hier, tot nu toe, omhoog zijn gekomen? Mijn gevoel zegt: NUL! En dat is achterin te zien. Kastjes zijn open gesprongen en alles ligt over de vloer. Maar dat was wel gaaf!!
Het vervolg van het pad is minder heftig, maar het blijft echt wel 4×4. Later draai ik een ander pad op, maar dat is hetzelfde. Rijd langzaam en lang, maar er is geen geschikte overnachtingsplek te vinden. Toen ik het park inreed had ik nog ongeveer 2 uur tot zonsondergang. Nu nog minder dan een uur. Besluit, als ik uit dit park ben, naar de camping bij Chiltern te gaan. Maar ja, hoe kom ik hier uit? Begin nu door te krijgen dat dit park uitsluitend 4×4 paden heeft. Leuk met kaart, maar ieder pad dat ik insla komt uit op weer een ander ruig pad. Vind het wel leuk, heb het zelfs erg naarm’n zin, maar de schemer nadert. Op een gegeven moment rijd ik op een pad parallel aan een stroompje. Passeer 2 afslagen er naartoe en neem de derde. Kijk wel, moet wat. Het pad is zo schuin dat ik hoop dat ik niet op m’n kant beland. Dan ben ik bij het riviertje. En wederom word ik beloond voor het doorzoeken (wilde al gewoon ergens mijn wagen stilzetten). Sta op een heel mooie plaats! Naast het water en volgens mij een legitieme overnachtingplaats, aan de kampvuur resten te zien. Was wel gaaf om met een camper een 4×4 park door te gaan J. Weer zo’n dag die heel apart verlopen is, ga er nog eens aan wennen! En ook leuk om nu echt te weten wat deze bak kan. Echt, petje af. En wat misschien nog wel het leukst is, is als ik de car parkeer en een rondje om de plek loop, de schemer echt goed inzet. Precies op tijd. De zon is onder, het duister valt in en de kippen gaan op stok. En ik sta weer op een prachtige plek, alleen en stil!
13-10
Het was allerminst koud vannacht en zoals steeds, de laatste dagen, heel lang en diep geslapen. Voel me de laatste ochtenden gewoon een soort van ‘stoned’ als ik opsta. Zal wel wat in te halen hebben, denk ik.
Voel even het water van de rivier en die is knap koud. Hmm, ga straks toch proberen een duik te nemen. Ben wel wat gewend. Maar als ik, met zeep en een handdoek bij de hand, het water in loop krijg ik mijn twijfels of dat gaat lukken. Het water doet gewoon pijn aan mijn benen. Loop er tot over mijn knieën in. Dat gaat ‘m niet worden, als ik daarin duik begeeft mijn hart het, vermoed ik. Dan alleen maar mijn haar en bovenlijf wassen. Het is echt koud. Dus daarna maar snel afdrogen. Gelukkig schijnt de zon, al staat ie nog wat laag. Die helpt me met opwarmen. En als ik even later mijn thermometer in de beek hang zakt die snel naar 8 graden. Valt me nog mee. Ben ik nou zo’n watje geworden? Ach ja, ben ook bijna geen 38 meer L.
Het is hier ook weer heerlijk rustig. Hoor in de ochtend twee keer een quad of iets, verderop. Maar verder hoor en zie ik alleen de beek en allerlei vogels. Zit er aan te denken om hier een dagje te blijven. Doe mijn was en afwas bij de rivier. Zit ook een tijdje op een rots over de rivier uit te kijken. Het is verleidelijk om weer dat 4×4 park in te gaan. Het was gister echt wel leuk om die wagen even uit te testen. Maar ik besef me dat het met zo’n camper ook wel wat risico’s met zich meedraagt. Daarnaast is het hier zo rustig dat, wanneer ik vast kom te staan of op m’n kant ga, ik lang op hulp kan wachten. Moet toch nog een aantal nachtjes met dit huisje doen. Dus doe ik het maar niet. Tegen enen besluit ik toch maar verder te gaan richting de omgeving van Bendigo. Als ik nog enige tijd met mijn detector wil zwaaien zal ik daar toch morgenochtend moeten zijn. Dan heb ik nog twee dagen om wat ijzer op te graven. Maak mijn camper weer klaar voor vertrek.
Weer terug op het pad, parallel aan het water, rijd ik op mijn gevoel een kant op. Verderop moet ik de rivier door om de route verder te kunnen volgen. Het oogt niet al te diep, dus ga ik er maar voor. En het gaat ook prima. Het is duidelijk dat ze die man, verantwoordelijk voor die borden, nog niet hebben gevangen. Kom de eerste 20 kilometer geen bord tegen! Wel zijwegen, maar waarom zou je aangeven waar deze heenleiden! Ben het park al even uit, duss…? Verderop komt een redelijke kruising, met 1 bord naar rechts. Deze verwijst naar een plaats waar ik niet heen moet. Maar ik ben net het plaatsje Aldorado door gereden, dus samen met dit bord kan ik toch mijn locatie bepalen op de kaart. Het is wel fijn om het richtingsgevoel van een postduif te hebben. Ik rijd goed! Niet lang daarna kom ik in Wangaratta aan. Ga daar de 31 op en reis naar Benalla. Vandaar uit ga ik verder naar Shepparton. Naderhand had ik beter de 31 verder kunnen rijden naar Violet Town. Want ik kom uiteindelijk uit in Rushworth en dat had dan zeker 50 kilometer korter geweest. Maar goed, het waren wel 50 kilometers op binnenwegen en dat is geen straf om die te rijden. Al had ik 100 kilometer om gereden J! Richting Shepparton begin ik echt flinke trek te krijgen. Nu heb ik voor de laatste dagen voldoende avondeten bij me. Maar als ik mijn rantsoen zo vroeg aanspreek heb ik vanavond weer scheurtrek. Dus besluit ik mezelf in Shepparton te verwennen met eenBigMac! Daarvan weet ik tenminste dat er niet bij de eerste hap een fontein vet uit spuit. Shepparton is een flinke plaats en Mac Donald zet hier bij iedere samenscholing vanaf 6 mensen een vestiging. Dus dat zal geen moeilijke opgaaf zijn. Geen Mac te bekennen! Rijd het stadje 3 keer door. Okay, dan maar bij de volgende plaats, nop! De volgende? Nop!! De volgende dan?? Nada! Heb ondertussen scheurbuik. Okay, dan is alles dat op een hamburger lijkt goed. Rushworth? Geen enkele eettent te bekennen! Het is zaterdag, eind van de middag en iedereen hier ziet eruit als een planeet, maar er is geen eetgelegenheid te bekennen. Rijd naar Murchison. Hoef er niet heen en is 20 kilometer rijden, maar ik moet nu echt iets tussen mijn kaken malen. En wat denk je!? Niets. Er is een pasta/pizzatent en die is dicht! Het is echt niet te geloven!! Vette afhaalmeuk is hier eerste levensbehoefte, maar als Bas vacuüm trekt is er niets te krijgen. Dan maar snel een blikje tonijn en een paar handjes pinda’s. Eet ik onderweg terug naar Rushworth mijn stuur wel kaal! Of wat roadkill.
Terug in Rushworth ga ik de weg door het park op. Kijken waar ik kan landen voor de nacht. Na een kilometer of 10 zie ik een vaag zijspoor en draai het in. Rijd deze een tijdje af en zie een redelijk vlakke en open plek tussen de bomen. Zet mijn huisje hier maar neer voor de nacht. Het is een leuke plek en er is nog zo’n uur licht. Eindelijk weer eens een beetje op tijd een plekje gevonden. Misschien word ik er nog eens goed in!
Op de doorgaande weg (pad) door het park zag ik een afslag naar een ‘visitors centre’. Reed er heen, maar de twee gebouwtjes stonden leeg. Er hing een bord met ‘te koop’ aan. Zelfs het visitors centre is een commercieel gebeuren, dus. Terug zag ik een trap een heuvel op lopen. Toch even naar boven lopen, even spieken wat daarboven is. Blijkt het een goldrush goudmijn te zijn. Die hele heuvel is uitgehold! Zeker 30 meter diep en een dito breedte. Met meerdere mijnschachten de zijwanden in. Er staat ook een bord met een foto van hoe het er hier 150 jaar geleden uitzag. Allerlei gebouwtjes, schoorstenen en kranen er omheen. Waar nu echt niets meer van is terug te zien. Nu is het net een mini vulkaan. Wat is er hier toen een werk verzet, bedenk ik me wederom.
Tijdens het schrijven zet de schemer in. En dan komt het bos echt even tot leven. Overal hoor je geluiden van vogels en andere dieren. Het is net of ze elkaar allemaal welterusten wensen. En zodra het donker is, is het stil. En die stilte hier is zo stil dat je het gewoon voelt. Kan het niet anders beschrijven.
Zo in een muisstil bos zittend, in de nadagen van mijn reis, zit ik (weer) eens na te denken over de voorbije dagen en Australië. Wat maakt het reizen hier zo bijzonder en apart? Want zwart/wit gezien is dit ook gewoon een lap grond. Met rotsen, bergen, begroeiing, dieren en bewoning. En okay, ze praten hier wat raar Engels, de prijzen zijn fors en je rijdt aan de andere kant van de weg (en dan bedoel ik niet aan de onderkant, dat zou wel heel raar zijn J!). Maar wat maakt het zo anders? En dan heb ik het niet over de grote steden, want dat is net als west Europa. Druk/vol, gehaast en egoïstisch. Maar daarbuiten is het echt anders. Ik zal gewoon wat opvallende dingen opschrijven, misschien dat het helpt.
Vandaag reed ik langs een autodealer, ergens bij een dorp. En dan staat daar tussen de auto’s gewoon een 6/8 zitter, twee motorig, vliegtuig. Zo reed ik laatst ook door een dorpje en stond er bij een huis een 4 persoons propeller vliegtuig op de oprit! Zo zijn de auto’s ook allemaal anders. Hier heb je bijvoorbeeld het merk Holden, wat bij ons Opel is. En die hebben modellen die je in Europa gewoon niet ziet. Sommige lijken wel iets op de onze, maar ze zijn toch anders. Verder zijn de huizen hier allemaal vrijstaand. En in de meeste gevallen gelijk vloers, met meerdere veranda’s en dubbele garage. Voorts zie je hier ook overal autowrakken. Langs de weg, op de vlaktes en rondom huizen of farms. Beschadigd, op z’n kant/ kop, weggeroest, overgroeid, in de berm geduwd, kaal gestript en ga zo maar door. Krijg wel eens het idee dat zodra ie het opknappen niet meer waard is… laat maar staan! En zo heb je ook de wegen. Zowat alles staat op borden aangegeven, tot het irritante toe. En is er een stuk dat vol gaten zit of waar het asfalt is weggeslagen, dan staat er een bord; Rough sureface. Dat is alles, kijk maar. En dan heb je nog de hekjes. Er staan hier, volgens mij, miljoenen kilometers hekjes. Maakt ook niet uit waar. Vlaktes, bergen, regenwoud, rivier beddingen, meren, moerassen, kloven en hellingen, overal staan hekjes! Alsof ze bang zijn dat als er geen hekje staat je er gelijk je huis gaat bouwen!? Verder heb je nog de; racetracks. Ieder, enigszins, zelfrespecterend plaatsje heeft een racetrack. Het zullen de mannelijke hormonen wel zijn. Iets dat trouwens ook terug te vinden is in ‘burnouts’. Dat is op een stuk asfalt, als automobilist of motorrijder, je banden zo te laten slippen op de weg dat er een zwart rubberspoor zichtbaar is. Ook wel bekend als ‘gummen’. En wat daar nu zo leuk aan is? Je ziet het echt overal. Duur en zinloos, naar mijn idee, maar wie ben ik. Maar over duur gesproken, dat is hier normaal. Een dollar is niets waard. Op vette zooi na is het meeste hier, voor ons Europeanen, heel duur. En wat de kroon spant zijn drank en rookwaar. Flesje Ballentines: 50 euro en 6 blikjes bier 15 euro! En dan roken! Kan het niet laten te vertellen. Een paar daagjes terug kocht ik in Tumut een pakje shag van 50 gram. Daar moest ik voor neertellen… Nou, rokers onder ons, het is misschien beter dat je even gaat zitten en jezelf in een vijfpunts gordel gespt. O ja, zorg ook dat er geen voorwerpen in je buurt staan die je zou kunnen raken bij spastische bewegingen van ledematen. En misschien is het ook niet onverstandig een zuurstoffles met masker bij de hand te houden. Datkoste me 40 euro!! Rokers worden hier neergezet als de verspreiders van de giftige adem van Satan, maar eigenlijk moet iedere roker hier op handen gedragen worden. En als die roker dan al eens moet lopen zouden er rozenblaadjes voor zijn voeten gestrooid moeten worden. Tegen de tijd dat die roker een aandoening krijgt, van die peuken, heeft ie het ziekenhuis, inclusief alle apparatuur, betaald! En die gierige niet-roker er maar gebruik van maken tot die tijd. De profiteurs!
Maar dat tussendoor, ik dwaal af.
Wat Australië eigenlijk echt anders maakt dan Europa is niet de menselijke kant, maar de natuur. Alles is hier anders en onvoorstelbaar wijds. De bomen/planten, dieren/vogels, de bloemen, rotsen, bergen, de open vlaktes en de sterrenhemel. Alles is herkenbaar, maar totaal anders. Bij ons is de aarden meestal zwart, hier rood. De rotsen zijn bij ons kalk of grauw steen, hier lava, basalt of kwarts. Het is ook groter. Wij hebben ringslangen, hier kruipen Boa Constrictors tot 9 meter. Wij hebben konijnen, hazen en ratten. Hier zie je kangoeroes, wallibie’s en wombats. Onze ‘enge’ spinnen zijn die zwarte huisspinnen, hier gaan ze bij die grote pas naar de spinnen kleuterschool. Onze mussen en spreeuwen zijn hier vervangen voor parkieten en papagaaien. Onze eik wordt aan de kant gezet door enorme woudreuzen hier. En in Nederland heb je de Biesbosch en deOostvaarderse Plassen. In Australië heb je natuur parken van tienduizenden hectaren. Compleet verlaten. Gelegen in immense gebieden van honderden duizenden hectaren van hetzelfde landschap en even verlaten. En zo kan ik nog wel even doorgaan. En eigenlijk is ook dat niet helemaal wat Australië zo bijzonder en apart maakt. Het is de beleving. Zo zie je in de dierentuin witte papagaaien met een zwarte snavel en een gele kuif. De laatste dagen ben ik door heuvel gebieden gereden met de hellingen vol met die vogels. Het is niet het beesie kennen, het is de overdaad ervaren.
Eigenlijk is Australië net als mijn campertje. Het zijn niet de vier wielen en het stuur. En ook niet de krappe, maar knusse, leefruimte achterin. Het is de vrijheid om overal te kunnen komen en te doen wat anders onmogelijk zou zijn. Te gaan waar je dacht niet te kunnen zijn en te voelen wat je niet durfde te hopen. Het is het totaalplaatje. Het is een steeds verrassend avontuur, waar je eigenlijk geen genoeg van kunt krijgen. Het is een droom waar je niet uit wilt ontwaken. Het is Australië!
Als het even kan sta ik, voor ik ga slapen, nog even buiten naar de sterrenhemel te kijken. Al was dat die dagen in de bergen niet mogelijk door het vocht in de lucht, hier is die weer prachtig. Er staan dan wel een hoop bomen in het zicht, maar wat een sterren! Het doet me soms verlangen onderdeel uit te maken van een hogere beschaving en naar de sterren te reizen. Want ondanks dat wij mensen onszelf nogal goed vinden zijn wij nog lang niet in staat om naar de sterren te reizen. We zijn eigenlijk pas een scheut, die net met z’n takjes boven het gras uitkijkt. Volverwachtingen maar gevangen tussen het gras. Kwetsbaar en onwetend, hopende ooit een woudreus te worden.
Onze onwetendheid en kortzichtigheid doet me denken aan koeien. Die staan iedere dag in de wei. Zich onbewust dat ze daar gevangen zijn. Gevangen tussen de sloten om het weiland en het hek aan het eind/begin. En waarom zien ze dat niet? Omdat ze veilig zijn van roofdieren en daardoor de hele dag gefocust kunnen zijn op dat groene gras op de grond. En wij mensen hebben hetzelfde probleem. Wij zitten gevangen in wetten en verboden, alleen ervaren we dat niet zo. Want wij zijn relatief veilig en mede daardoor alleen gefocust op geld. En is het je wel eens opgevallen dat het meest ironische van het verhaal is dat de belangrijke munteenheden allemaal grote (100 eenheden) waardebiljetten hebben die groen zijn? We zijn gefocust op die groene biljetten en worden continue gemolken. En dan durven we nog te beweren vrij en ontwikkeld te zijn. Om onze intelligentere geest bezig te houden hebben we geloof, politiek, sport en wetenschap. Iets waar koeien zich, voor hen gelukkig, niet druk om hoeven te maken. Mede omdat het toch iedere keer een herhaling van dezelfde zetten is. Was ik maar tussen de sterren, in plaats van gevangen in ons systeem. Gebonden door zwaartekracht aan deze planeet. Was ik maar daar en niet hier. Ach, het zijn maar gedachtes en fantasieën. En misschien iets te arrogant om te hebben tijdens een reis door dit prachtige land, maar een mens moet blijven dromen. Ga er hier op Aarde maar het mooiste van maken. En als ik het zo bekijk doe ik dat, de laatste 3 weken, heel aardig!
14-10
Sta net, uit het raampje van de camper, naar buiten te kijken. Het bos in, luisterend naar de geluiden, kijkend naar de vogels. Iedere ochtend sta ik dat wel even te doen als ik net wakker ben. En ik bedenk me dat ik door deze raampjes al heel veel verschillende, en zeer mooie, uitzichten heb gezien de laatste weken. Van uitgestrekte dorre vlaktes tot bergen en rotsen en zelfs dichte oerwouden. En nu sta ik weer in de bossen nabij Bendigo. Op het punt weer te gaan zoeken naar dat illustere goud. Zal wel weer niets vinden, maar dat geeft ook niets. Ik heb een heel leuke vakantie!
Na twee uurtjes in het bos, rond de overnachtingsplek, te hebben rondgestruind ben ik weer terug bij de auto. Weet niet of het onverantwoordelijk is, maar ik heb mijn navigatie geheel niet gebruikt tijdens al mijn zoektochten. Weet eigenlijk altijd wel waar de auto zich bevindt. Ook al zat ik net meerdere heuvels verwijderd van de car in het bos! Eerst eens wat eten. Neem een blikje maïs. Ja, de voorraad moet op…en wordt ook steeds kleiner. Heb in het begin wel goed inkopen gedaan, vind ik zelf. Ga redelijk uitkomen qua eten. Alleen water hou ik denk wel over. Ach ja, dat liever iets teveel dan te weinig.
Ga op pad, op naar een volgende locatie. Rijd wat door het bos, af en toe, blind, een zijpad inslaand. Dan zie ik een aardig plekje. Een kom tussen de heuvels in het bos. Even vlug proberen. Maar na een uurtje keer ik terug. Het was er toch niet zo goed als het leek. Voor goud dan.
Verder door sla ik maar weer eens een zijpad in. Ben gewoon een beetje aan het freewheelen. Heb geen gedetailleerde kaart en ook geen idee waar de goud locaties zijn. Sla verderop weer een ander spoor in en daarna weer eentje. Ben nu redelijk diep in het bos en om eerlijk te zijn zou ik de weg terug ook niet precies meer weten. Maar ja, moet ook niet terug, ik moet vooruit! Kom langs een recent gegraven mijnschacht. Die is niet ouder dan een jaar, schat ik. Staat een provisorische driepoot hijsopstelling boven. Lijkt me een iligale onderneming. Lijkt me sterk dat je zo’n diepe kuil mag graven om vervolgens open achter te laten. Kijk erin. De schacht gaat ongeveer 4 meter diep. Dan staat er water, dus het is gissen hoe diep ie werkelijk is. Rijd maar weer door.
Na een stukje sturen kom ik op een plek waar heel duidelijk goldrush activiteit is geweest. En nu is de regel: Zoek goud waar anderen eerder goud hebben gevonden. En het lijkt me sterk dat je zoveel rots uithakt voor niets, dusss…
Het staat hier vol met een aparte soort plant die lijkt op een kruising tussen een graspol en een palmboom. Echt heel veel en sommige zijn flink groot ook. Over de drie meter hoog en een meter dik. Heel apart om zo tussendoor te lopen. Lijkt een beetje op een beeld van een andere planeet!
Na een uur of twee weer terug. Waar laat ik al dat edelmetaal nou weer?? Er ligt hier ook nergens schroot in dit bos, dus mijn houweel is nou niet echt aan slijtage onderheven. Er zitten hier wel heel veel vogels. Wie wil er nu muziek luisteren als je constant zo’n mooi privé concert om je heen hebt. Zal ik hier voor de rest van de dag blijven? Tja? Het is nog zo vroeg om nu al mijn detector aan een tak te hangen. Verder dan maar.
Het probleem van keuzes is dat je meestal achteraf pas kunt weten of het de goede keuze was. Na mijn vertrek van die heerlijke muzikale plek kom ik niets geschikts meer tegen. Rijd een aantal keer een flink eind offroad door het bos maar het mag niet baten. Of het is te ‘bezocht’ of het voelt niet goed of er ligt geheel geen kwarts. En hier is; waar het kwarts is is het goud (of was). Dus al met al rijd ik ruime tijd rond door het bos. En tegen de tijd dat ik eindelijk een plek heb gevonden die me bevalt, is het alweer wat laat om nog op pad te gaan. Het is niet zo’n mooie plek en ik hoor amper vogels. Maar goed, daar ben ik hier niet voor gekomen. Wat hier namelijk wel is is een overvloed aan goldrush mijnen. En een paar zijn, voor hun leeftijd, nog zo goed als intact! Dat ben ik nog niet eerder tegen gekomen.
Besluit hier, morgen, heel grondig te gaan zoeken. Laat ik dan op deze plek mijn zoekambities van deze vakantie afronden. Het is niet nu of nooit, maar als het me hier niet lukt, zal het me nergens in dit bos lukken. En daarnaast heb ik morgen niet echt de tijd om nog een andere geschikte locatie te gaan vinden. Morgen wil ik namelijk niet te laat uit dit bos vertrekken. Omdat ik a; niet exact weet hoe ik eruit kom, en b; ik moet daarna nog naar Bendigo rijden (ongeveer 90 km). De enige stad in de wijde omtrek waarvan ik zeker weet dat er de faciliteiten zijn om zowel mezelf als de camper schoon en klaar te maken voor mijn retourtrip naar Melbourne. Dan zit het erop. En al is het nog niet zo ver, heb er wel een dubbel gevoel bij. Aan de ene kant baal ik dat het dan voorbij is, maar aan de andere kant is het ook wel mooi geweest. Het moet een keer over zijn en ik heb echt een waanzinnig gave vakantie gehad! Al zal het afscheid van mijn camper me nog zwaar gaan vallen. Hij is mijn maatje en reisgenoot geweest gedurende die geweldige, afgelopen, drie weken. Ik hou van deze auto. Hij is net als mij; hij heeft zo zijn gebreken maar geeft niet op. En hij is niet de snelste maar komt uiteindelijk overal. O ja, en hij zuipt teveel J! Het is dat ie niet in mijn koffer past, anders nam ik ‘m mee naar huis.
Er zijn echter wel twee dingen die na vannacht voorbij zijn. Dat is ten eerste de stilte en afzondering. Het is mijn laatste nacht in de natuur hier. En al zit ik nu in een relatief ‘druk’ gebied. Ik heb sinds ik gister het bos in ging geen mens meer gezien of gehoord. Geen auto, motor of stemgeluid. Okay, een enkel sportvliegtuigje dan, maar ja, het is immers niet de outback meer! En ten tweede is het mijn laatste nacht in mijn 38ste levensjaar. Morgen ben ik 39! En nu doet leeftijd me weinig, maar ik weet nog zo goed dat toen ik 19 werd ik dacht: dit is mijn laatste jaar als tiener! En dat is nu dus alweer 20 jaar terug! En ik weet ook nog goed dat ik toen dacht: 40 jaar, jemig, dan gaat het alleen nog maar achteruit! En misschien is het meest zure nog wel dat als ik dit schrijven over jaren weer eens terug lees, dat ik dan denk: 40! Was ik dat nog maar… Tja, tijd. Het is onze grootste vijand, maar wel de enige reden dat wij een leven kunnen leven. Wat een paradox!
Wat wel raar is aan deze trip, dat is dat ik ervoor ging om goud te vinden. En ondanks dat ik geen goud heb opgegraven heb ik wel goud gevonden. Ik heb namelijk m’n hobby ontdekt (het is te vroeg en pril om passie te noemen): schrijven! Ik vind het echt leuk om te doen. En misschien ben ik er nog niet heel goed in, het moet ergens beginnen. En het begin is er en ik wil er zeker mee doorgaan.
Het is nu donker buiten. En tot nu toe zat ik steeds in ‘droge’ gebieden. Maar hier is een klein stuwmeertje en het zit hier vol (boom) kikkertjes. Die allemaal druk aan het kwaken zijn. Normaal is het muisstil ’s nachts, maar dit concert is wel heel leuk om te horen! Fantaseer dat al die kikkertjes een verjaardagsliedje kwaken voor mij. En al herken ik dit nummer niet als feestnummer, het is immers in kikkers.
15-10
Zo, op voor de laatste stint. Het stuk dat ik wil afzoeken zijn drie heuvels die een kom vormen met onderin een stuwmeertje (bassin) uit de goldrush. Heb een route in mijn hoofd. Ga in zigzag patronen de heuvelhellingen aflopen, ongeacht de grondsoorten. Ofwel; omhoog omlaag omhoog enzovoort. Dat zal ik wel gaan merken in de beentjes.
Kom met regelmaat langs oude opgravingen en mijnschachten uit de goldrush. Sommige zijn vrij ondiep of weer dichtgestort. Andere zijn erg diep. Wel 6 tot 10 meter. Er zit er zelfs 1 bij waarvan ik de bodem niet kan zien! Nee, ik moet, zo vlak naast die schachten lopende of staand voor een fotootje, niet uitglijden, want daar kom ik niet zelfstandig meer uit. En om hulp roepen heeft hier weinig zin. De eerste twee heuvels bevatten weinig schroot, maar ook weinig blinkende rijkdommen. Bij de derde neemt het schroot gehalte gestaag toe. Tot een punt dat het lijkt of mijn detector een liedje probeert te gillen. Zet ‘m maar uit en loop eens rond. Waarschijnlijk heeft hier het kampement van de mijnwerkers gestaan. Het ligt bezaaid met roest en andere antieke rommel. Half weggerotte vaten en wat niet meer. Ben duidelijk niet de eerste bezoeker op deze locatie. Rondom de plek liggen een stuk of tien mijnen. Die nu meer weg hebben van flinke bomkraters. Even wat foto’s schieten. In 1 van die gaten is zelfs een autowrak gedumpt. En aan het model en de staat van die car te zien is dat al even geleden gebeurt. Mensen zijn best wel varkens, als je ziet hoe we zo’n locatie achterlaten!
Besluit hier ook maar gelijk om te stoppen met zoeken. Heb zeker vijf uur mijn best gedaan, maar het mocht niet baten. Geen verjaardags cadeautje van moeder Aarde. Terug maar weer naar de auto. Zo terugdenkend had ik beter een vrachtauto kunnen huren en oud ijzer gaan verzamelen. Had ik nog een flink iets terug verdiend.
Zo, voor de laatste maal mijn detector gedemonteerd en klaar maken voor vertrek. Vrij snel nadat ik ben gaan rijden kom ik uit op een spoor en daarna op een doorgaand pad. Op mijn gevoel kies ik een kant, want door zoveel sporen gevolgd te hebben en offroad geweest te zijn, gister, heb ik geen idee meer waar ik me bevind in het bos. Na een kilometer of acht kom ik bij een geasfalteerde weg. Staat, natuurlijk, geen bord, maar ik denk dat ik rechts moet. Na ruim 30 kilometer het asfalt af gereden te hebben heb ik nog geen bord gezien. Zal wel weer het werk zijn van diegeestelijk totaal in elkaar gedraaide man. Na 50 kilometer een T-kruising en zowaar borden, ‘kan het er af!?’. En ik reed wederom gelijk goed! Na nog eens 60 kilometertjes aan mijn stuur gedraaid te hebben ben ik wederom in Bendigo. Eigenlijk de eerste, echt legitieme, stad waar ik kom sinds ik Melbourne heb verlaten, drie weken geleden. En dan is deze misschien ook maar net zo groot als Gouda. Rijd naar de camping; “Golden Nugget”. En dat doe ik niet om mezelf te narren, maar hier stond ik vorig jaar februari ook en die ligt vlak naast een zwikkie auto wasboxen. Kan ik daar morgenochtend de sporen van de vakantie eraf wassen L. Wil vannacht wel op een camping staan. Weer eens echt douchen sinds Katoomba. Het is me opgevallen, deze trip, dat als je geen deodorant gebruikt en je bovenlichaam enkel wast met water, zoals ik op de vlakte en in de bossen meestal deed, je ook niet echt naar zweet gaat stinken…?? Is onze moderne oplossing daarvoor misschien niet de oorzaak van die zweetluchten? Zou me niet verbazen. Wij mensen zijn vaak erg druk met symptoom bestrijding. Zo zijn we bijvoorbeeld steeds meer bezig met hygiëne. We boenen onze paleisjes haast steriel. Maar hoe minder we blootgesteld worden aan bacteriën en virussen, hoe bevattelijker we ervoor worden. Je afweersysteem moet wel af en toe iets te oefenen hebben om sterk te blijven. Heeft iemand wel eens een sporter gekend die topprestaties levert en daarbuiten nooit traint? En nu zeg ik niet dat je bij ieder openbaar toilet de randen van de pot moet aflikken, maar toch…
Zo, even wezen scheren, want dat was ook wel weer eens nodig, en douchen. En dan loop ik weer eens tegen zo’n, typisch Australisch, dingetje aan: de douches. Waar ik ook in Australië heb gedoucht, ze zijn steeds hetzelfde. Uitgerust met een chroom douche kopje, rond +/- 10 centimeter diameter, aan een stang/buis (met 1 knikpunt) die rechtstreeks aan de muur bevestigd zit. Okay, dat is best, maar ook overal moet je de water temperatuur regelen met 2 draaiknoppen; 1 voor warm en 1 voor koud. En je bent dan iedere keer minimaal een minuut bezig om de juiste temperatuur te krijgen. En meestal sta je tijdens het douchen ze dan nog steeds bij te stellen, wat de douchetijd aardig verlengt. Maar er hangt wel steeds een bordje vooral zuinig met water te doen! Wat is er mis met een thermostaatkraan!?
De duisternis is ingevallen. Nu is aangebroken waar ik al tegenop zag; de laatste nacht met mijn trouwe vierwieler. En het is ook mijn verjaardag. Maar ben niet echt in een feeststemming. Vier het maar met een paar blikjes ‘Hollandia bier’, twee waxine lichtjes ontstoken en de radio aan. Hier zit ik weer wat meer in de ‘beschaving’, dus zijn er wat meer zenders in de lucht. Heb een goede klassieke zender opstaan. Een ontspannen afronding. Niet dat de rest van de vakantie gestrest was, maar goed. Ga zo maar eens slapen, want morgen heb ik wel een schema en een deadline. Ja, welkom terug in de bewoonde wereld!
16-10
Kwam vannacht moeilijk in slaap. Heel de vakantie sliep ik snel in, maar zodra het moeten en de tijdsdruk weer om de hoek komen kijken is dat over. Uiteindelijk neem ik om even over enen een slaappil en dat werkt weer goed. Heb ook mijn wekker gezet (hoe ging dat ook alweer?). En die ging veel te vroeg, om 9:00 uur! Blijf nog 3x snoozen liggen. Ik wil niet! Ga er uiteindelijk toch maar uit. Voel me best wel rot, het is nu echt aflopende zaak. Even iets kauwen. Dan mijn voorraad restanten op het aanrecht gezet en naar de dichts bijzijnde caravan met mensen gelopen. Vragen of ze het willen hebben. Het is o.a.: zout/peper, suiker, alu-folie, blikvoer, droogvoer, vuilniszakken, koffie, kaarsen en plastic servies. Ze nemen het graag aan en beloven mij het, als ze het zelf niet gebruiken, aan andere reizigers weg te geven. Ik hoop het en wens ze een behouden vaart. Het is best een leuk idee dat mijn spulletjes nog verder reizen. Zelfs als ik weer thuis ben. Nu mezelf even opfrissen en dan naar het wasstraatboxgebeuren. Wissel $10,- voor 1 en 2 dollar munten en loop naar de kar. Nou, of ze waren afgericht of ik ben lomp, maar zodra ik bij de auto kom rollen de 2 dollar muntjes uit mijn hand en zij aan zij rollen ze rechtstreeks het afvoer rooster in…ach, geld zat!
Na de camper van binnen en buiten ontdaan te hebben van de sporen van onze avonturen ga ik zuidwaarts. Pak nog wel snel een Bigmacje in Bendigo. Mijn gevoel sussen met een vette bek. Daarna rijd ik verder richting Melbourne.
Toen ik de camper ophaalde kreeg ik een aanbieding, daar. Als ik 2x 90 liter diesel vooruit betaalde kreeg ik 10 cent per liter korting. En ik ben al niet zo’n fan van kortingen, maar goed. Door de uitleg (en mijn oververmoeide hoofd) dacht ik dat ik 2x kon tanken met korting. Maar het bleek te zijn dat je de tanks dan niet hoefde af te vullen wanneer je de car terugbrengt. En om enig voordeel hieruit te halen moet ik dus de tanks zo leeg mogelijk rijden. Het leek toen een voordeel, maar het is een nadeel. Want nu moet ik op de dagteller en het gemiddelde verbruik tanken. Dus op weg naar Melbourne had ik nog een paar litertjes diesel nodig. Maar natuurlijk zit er dan geen pomp langs de snelweg. Dus neem ik uiteindelijk een afslag. Op het bord langs de snelweg stond dat je na +/- 3 km het dorp kreeg en als je dan doorreed je weer op de snelweg uitkwam. Ja ja, maar dan moeten er wel borden staan hoe te rijden! En dat is nogal eens teveel gevraagd in Ozzieland.
Bij de pomp zie ik een ‘klusjesman’. Vraag ‘m of ie ook grondwerk doet en hij bevestigt dat. Ik geef ‘m mijn pikhouweel. Had ‘m graag aan dat boeren stel bij Wee Jasper willen geven, maar heb geen adres om ‘m heen te sturen. Ach, zo krijgt ie nog een tweede leven en hij is er blij mee. Na de pomp 1 bord met Melbourne en daarna; zoek het maar uit! Rijd zeker 20 kilometer om. Eenmaal weer op de highway is het rechtdoor naar Melbourne. De stad waarvan ik eerst niet kon wachten er te komen en waar ik nu het liefst zo lang mogelijk wegblijf. Zie geen kangoeroes, emoes of draakjes meer. Enkel een verdwaalde papagaai. Rijd de ‘beschaving’ weer in, ofwel de overweldigende drukte. Door goed opgelet te hebben toen ik vertrok, rijd ik in 1 keer naar het verhuur bedrijf. Het is een flink complex. Toen ik mijn reisgenoot ophaalde stonden er op het terrein hooguit 10 campers. Nu is het afgeladen. Zeker over de honderd staan opgesteld. Maar geeneen zoals de mijne, geeneen 4×4!
Het duurt even voor ik aan de beurt ben. Word geholpen door dezelfde vrouw van toen. Heb een brok in m’n keel als ik haar de sleutels overhandig. We lopen een rondje om de car ter controle van de staat van de camper. Binnen wat handtekeningen voor akkoord en ze belt een taxi voor me. Als ik buiten sta te wachten op de taxi wordt mijn vriend weggereden naar achter, naar de garage. Om wederom klaar gemaakt te worden voor zijn volgende avontuur. Ik zeg ‘m vaarwel en hij verdwijnt om de hoek. Heb nog steeds een brok in mijn keel. Hij gaat er weer voor, een nieuw avontuur tegemoet, ik ga naar huis. Terug naar de realiteit. De droom is over, mijn avontuur is voorbij.
In de taxi laat ik weten naar een goedkoop hotel, nabij het vliegveld, te willen. Hij is Libanees en de Engelse taal niet heel machtig, maar hij begrijpt me, geloof ik. Hij probeert onderweg wel een babbeltje aan te knopen, maar door de taalbarrière verloopt dat moeizaam. Dus valt het, na enige tijd, stil. Hij zet de radio aan en ik kijk naar buiten. Naar de drukte en de stad die aan me voorbij trekt.
Bij het hotel zet ie me af. Kost $50,- (wat op zich meevalt voor een rit van een half uur) maar het kan me niet schelen. Ben hier niet kaalgeplukt of uitgewrongen…ik ben hier gepeld. Het nachtje ‘Formule 1’ hotel kost ook $115,-. Iemand een nier kopen!? En ja, omdat het hotel zo ‘goedkoop’ isis er natuurlijk geen lift. En ik ben ingedeeld in het cellenblok op de derde etage… Wat ben ik blij dat ik zo ligt bepakt ben!
Ben gelijk weer ontnuchterd. Door de lage overnachting kosten en mijn voorraad was ik de laatste tijd even vergeten wat het leven hier echt kost. Ben er ook gelijk klaar mee. Zal blij zijn als ik morgen voorbij de Gestapo van de douane ben en opstijg. Had vanmorgen nog bijna $500,- in mijn portemonnee, nu krap $200,-. Ik heb, denk ik, de leukste vakantie van mijn leven achter de rug maar, mits ik de loterij win, zal ik hier niet snel weer terugkomen.
Op mijn kamer maar gelijk mijn koffer klaargemaakt voor vertrek, morgen. Wegdoen wat weg kan en verder maar hopen dat ik alles erin krijg. Wat me, na enig puzzelen, uiteindelijk ook weer lukt. Ga daarna weer schrijven en mijn laatste drankjes opmaken. Heb nog drie biertjes en wat wodka, misschien dat het me prettiger laat voelen.
Wat me ondertussen ook flink de strot uit komt is dat gejank om dat roken hier. Het hele hotel is rauchfrei en het hangt vol verboden te roken stickers en rookmelders. Het raam kan maar op een kiertje open en alleen geheel buiten het hotel is een rookplek. Vol in de regen. En als je het rookalarm zou activeren door roken staat daarop $1000,- boete. Maar je mag je wel scheel betalen aan de belastingen op die zooi. Als ze nou eens net zoveel moeite en geld in een goed geventileerde rookplek/hok zouden steken is iedereen tevreden. Maar laat ik daar over ophouden, voor nuJ.
Zo in mijn cel zittend, zit ik eens terug te denken aan de voorbije weken. En vooral aan het begin van mijn reis. Toen nog alles nieuw en vol verwachtingen. Bijvoorbeeld mijn eerste overnachting in mijn campertje. Vlak voor Mildura. Dat lijkt gister, maar tegelijkertijd lijkt het ook wel vorig jaar. Want voor mijn gevoel ben ik echt al maanden op reis! Het was zo’n ontspannen en zorgeloze vakantie. Vandaag was vandaag en morgen zou ik het wel weer zien. En dan die stilte… Hier, dit nu schrijvend, hoor ik continue het gebrul van opstijgende vliegtuigen en het geraas van de snelweg hiernaast (20 meter bij mijn raam vandaan). En dan terugdenkend aan al die overweldigend stille dagen en nachten. Wat een contrast! En waar ik ook aan terugdenk is dit schrijven zelf. Toen, bij die prachtige plek voorbij Silverton, telde ik iets van 7 kantjes te hebben vol gekalkt. En dat vond ik al best veel! Nu, onderaan deze pagina (in het originele schrijfblok) zit ik op de 88 kantjes!
Zit nu een beetje met mijn ziel onder mijn arm in de kamer. Heb geen zin in tv kijken of drinken. Ook niet in roken of slapen. Het enige waar ik zin in heb is weer in mijn campertje te stappen en te gaan rijden. Samen met mijn trouwe vriend te rijden over de vlaktes, de horizon tegemoet. En wel zien waar ik uitkomt. Eigenlijk was deze reis net als mijn jeugd; eindeloos en zorgeloos. En net als met mijn jeugd was ie opeens voorbij. En dan besef je pas echt hoe heerlijk het was. En dan sta je, met enkel herinneringen, in de overbelichte en koude realiteit! Met een verward en verdwaalt gevoel. Als klein ventje had ik vroeger een teddybeertje. Zwart met een witte snoet. Ik kan me eigenlijk niet meer herinneren hoe ik ‘m noemde of waar ie in de jaren gebleven is. Maar als ik ’s avonds ging slapen hield ik ‘m altijd stevig tegen me aan. Ik wou dat ie nu, hier, bij me was. Dan zou ik in bed kruipen en ‘m stevig tegen me aan houden. Om, net als toen, de wereld om me heen te vergeten en te dromen. Dromen over eindeloze, verlaten wegen en de overweldigende rust en stilte om me heen. Het onbekende avontuur tegemoet.
17-10
Na gister wat drankjes op te hebben voelde ik me wat positiever. Waar drank al niet goed voor is! Was behoorlijk moe, maar kon de slaap niet vatten. Zelfs een slaappilletje mocht niet baten. Ging voor elven liggen, maar viel niet voor drieën in slaap. Balen, had liever iets meer uitgerust geweest voor de komende deportatie. Slaap zeker 50 minuten door mijn wekker.
Als ik eenmaal op gang ben ga ik buiten weer eens roken. Het is nu gelukkig droog. Als ik zo naar het hotel sta te kijken, in daglicht, lijkt het echt op een detentie centrum. De kamers hebben ook wel wat weg van een gevangenis. Krap, ongezellig, tl-verlichting die veel te fel is en een douche/toilet unit die eenvoudig schoon te houden is met een hogedruk reiniger. Ja, je moet natuurlijk wel merken dat je een goedkope sloeber bent. Zo zit er ook geen eten bij de prijs inbegrepen, maar er staat wel een Mac Donald om de hoek. Goedkoop voer voor goedkope mensen. Die worden toch niet gemist als er een bloedpropje los mocht schieten.
Rond half elf ga ik, te voet, op weg naar de luchthaven. Mijn vlucht stijgt pas om 15:30 uur op, dus dat wordt hangen. Als een braaf slaafje totdat ik kan inchecken en vervolgens door mag naar de fanantieke leden van de Stasi.
Terwijl ik zit te wachten worden er steeds boodschappen omgeroepen. Een bandje, natuurlijk. Dat je geen vloeistoffen e.d. in je handbagage mag hebben (100 ml. +). Dat je na het inchecken naar de douane moet om op tijd bij de gate te zijn (want ze weten dat de douane zo langzaam werkt). En de leukste; dat je niet je bagage onbeheerd achter moet laten…echt!? Ik vind het juist zo leuk om mijn bagage kwijt te raken, zo vlak voor vertrek! Nou, dan hou ik het maar bij me L.
Wat ik wel komisch vind is dat al het veiligheids gespuis een opschrift op hun rug hebben met ‘service’. Parking service (iemand die je komt vertellen dat je ergens niet mag parkeren). Security service (iemand die je komt lastigvallen als je je anders gedraagt dan het andere vee) en AirportCostomers service (waarvan ik niet echt kan achterhalen wat die zoal doen). Zit eigenlijk te wachten dat er eentje voorbij komt met: ‘Visitatie service’! Wat ik dan weer wel mis is een weegservice! Je koffer mag niet meer wegen dan 23,5 kilo, maar je kan nergens je koffer wegen, ook niet in het hotel. Dus kom ik er bij het inchecken achter dat ie anderhalve kilo te zwaar is. En dan kan ik (domme burger die je bent) m’n koffer gaan uitpluizen op wat er naar mijn handbagage overgeheveld kan worden. Met de hete adem van de rij achter me in mijn nek en de verwijtende blik van de vrouw achter de balie in mijn gezicht. Die gelijk de veiligheids smurf heeft opgeroepen omdat ik niet met een brede glimlach dit nieuws ontvang. Ja, iedereen is een relschopper totdat het tegendeel bewezen is, en dan nog…
Ga uiteindelijk naar de douane (moet er toch eens aan geloven). Het is er opvallend rustig. En dat terwijl er maar twee poortjes open zijn. Ze zijn wel allen zeer gestrest. Ja, ze zijn en voelen zich dan ook zeer belangrijk! Zonder hun zouden wij reizigerstuig er natuurlijk direct pallets explosievendoor naar de gate’s gaan rijden. En dan zou luchthaven Melbourne vrij snel veranderen in een vlammenzee. Nee, de continue irritatie van mijn vrienden voorkomt dat soort taferelen gelukkig. Met vooral dat gezemel over vloeistoffen! Het is geen probleem als je rugzak is afgeladen met semtex, als je deo maar niet meer dan 100 milliliter bevat! Ik had veel te veel batterijen gekocht voor mijn detector en die heb ik in mijn handbagage. Kan er zowat een auto mee starten, maar dat is geen enkel bezwaar. Er wordt niet eens gevraagd wat ik er mee moet. En nu zijn die, volgens mij, ook gevuld met vloeistof, maar dat is in hun opleidings niveau waarschijnlijk nog niet aan bod gekomen. Ze zouden natuurlijk ook gewoon gevuld kunnen zijn met tnt, maar ook dat komt schijnbaar niet in hun op. Kan me ook niet echt schelen, ik mag verder. Na de waakhonden voor het voortbestaan van Australië voorbij te zijn mag ik naar de Gestapo. Voor het inleveren van een vragenlijst, het wederom turen in mijn paspoort en het verhoor. Waar ik zoal geweest ben (alsof dat iets uitmaakt voor de veiligheid), of ik grote sommen geld bij me heb (o ja, nou je het zegt!) en waar ik nu naartoe denk te gaan en of dat huiswaarts is? Wat gaat hun dat aan?? Ik ga weg, ben niet meer hun probleem. Al ga ik terug richting mijn thuisplaneet ‘Alpha III’! Nou, bij Gods gratie, ik mag door. Ik word vrijgelaten om twee uurtjes tussen taxfree winkels te mogen sloffen. Wat bof ik toch. Zie een winkel die dicht getimmerd is met hout. Er hangt een bord aan de aftimmering die vermeldt dat die winkel over enkele weken weer open is. Dat is verdomd handige informatie, op een luchthaven! Vlieg ik dan wel weer even terug om er rond te kijken, okay? Loop maar door. En om je alvast te laten wennen aan de rookvrije vlucht is er nergens een rookhok! Dan snuif ik wel gezond twee uurtjes de verbrandings gassen van vliegtuigen op. Nee, ik voel me echt op mijn plaats op luchthavens J!
En al die onzin rondom de douane en zo en het nergens mogen roken is geen toeval. Het is je continue frustreren en laten weten dat je wordt onderdrukt. Zo ook het omroepen van passagiers namen die verzocht worden nu toch echt zich te melden bij hun gate. Als het Aziatische namen betreft is het een westerse stem die ze omroept. Met gehakkel over de uitspraak ervan. Zijn het westerse namen dan roept een Aziatische stem ze om. Waardoor de namen wederom haast onverstaanbaar worden. En het is geen toeval. Zit anderhalf uur koffie te drinken en er op te letten. Iedere paar minuten worden er namen omgeroepen en het is iedere keer zo. Dat is expres!
Rond 15:00 uur ga ik richting de gate. Weer iemand die even in mijn paspoort (ausweiss?) moet loeren. Ticket check en…jawel, ik mag naar het vliegtuig. Je zou haast vergeten dat je het ticket zelf betaald hebt. Na even te wachten gaan we taxiën en komt die eeuwige standaard veiligheids uitleg. Hoe o.a. je gordel werkt. Is ook zo complex. Als je daar niet uitkomt hoor je in het ruim in een kooi te zitten. Laat gaan. Verder de nooduitgangen. Je weet wel, waar de gehele vlucht ‘exit’ boven brand en die in geval van een crash zich ineens geheel ergens anders bevinden. En natuurlijk nog even het benadrukken dat paffen niet is toegestaan. Nee, al zeker 15 jaar niet meer mensen! Ook laten gaan!
Als we eenmaal opstijgen wordt de bebouwing snel kleiner en zitten we binnen no time in de wolken. ‘Dag Australië, ben benieuwd of ik je ooit weer zal meemaken?’. En zo ja, over hoe lang dat zal zijn. Tussen mijn eerste en tweede bezoek zat ook 14 jaar. Na een half uurtje vliegen verdwijnt de bewolking en zie ik het landschap beneden snel droger worden. Dit gaat sneller dan met mijn tractor J! Vraag me na een tijdje af of we Tibooburra al gepasseerd zijn. En net als ik me dat afvraag zie ik, volgens mij, Wilcannia beneden liggen. Qua lay-out, rivier en wegen…het zou echt zomaar kunnen. Dan zitten we ter hoogte van Broken Hill. Zie zelfs die camping met die grote bomen, zo lijkt het! Wat een afsluiter.
Het moet toch een ander gehucht geweest zijn. Zie later op ‘flight info’ dat we diagonaal over Australië vliegen en dan kom je daar niet overheen. Ze lijken nogal op elkaar, die dorpen. Na ongeveer 4 uur vliegen, over een rood en uitgestorven landschap, zie ik de kustlijn voorbij komen. Dat was het laatste van Ozzieland. Misschien tot een volgende keer. Op naar Kuala Lumpur.
Mijn stoel is 34 A. De stoel naast me is leeg. Denk dat eenderde van de zitplaatsen leeg zijn. In stoel 33 J, ook bij het raam, zit een man van begin tot midden 60. Hij zat op de luchthaven een tafeltje schuin voor me in de lunch/coffee room. Hij was daar in zijn paspoort aan het bladeren en ik kon zien dat die echt volstond met stempels. Die is al eens ergens geweest. De stoel naast hem is ook leeg. Het is vreemd, maar het lijkt een beetje alsof ik 25 jaar in de toekomst kijk als ik hem zo zie zitten. En hij lijkt ook wel een beetje op mij… Ach, als dat mijn toekomst is, dan is dat nog niet eens zo verkeerd.
Alweer een tijdje terug zat ik op, volgens mij, Holland Doc, een serie te kijken over een reis van twee mannen door Nederland. Dat had een paar honderd jaar geleden plaatsgevonden en was vrij nauwkeurig, in een verslag, opgetekend. En nu ging de schrijver/verteller Geert Mak die tocht, aan de hand van dat verslag, nareizen. Die mannen waren weken en weken onderweg. Over een afstand die je nu in een dag zou kunnen afleggen in een auto. Nu zit ik een soortgelijk verslag af te ronden terwijl ik op haast 12 kilometer hoogte zit met een snelheid van over de 850 kilometer per uur. Boven de eilanden van Indonesië of iets. En dan bedenk ik me; Misschien wordt over een paar honderd jaar mijn verslag ook wel nagereisd voor een docu-serie, of wat ze dan ook hebben. En misschien zit er dan ook wel een man een reisverslag af te ronden. En te denken aan die serie over mijn reis. En heel misschien gaat zijn reisverslag wel over zijn derde reis naar Mars. Waar ie net een aantal weken rond heeft gereisd en naar goud heeft gezocht. En denkt ie dan; ‘Wat ging dat reizen toen toch traag en omslachtig!?’. Misschien…
Na twee filmpjes kijken en wat naar buiten turen landen we, ongeveer 8 uur na vertrek, in Maleisië. Moet wel zeggen dat het eten zeer goed was. Dat was in het verleden wel eens anders. De maatschappij was wederom weer geen KLM, maar Malaysian Airlines. Een prima verzorgde vlucht.
Op het vliegveld is het de gebruikelijke zoektocht naar een nicotine gebruikersplaats. Ze zouden het wel ‘Gate 0’ kunnen noemen, zo weggestopt als ie zit! Weer zo’n gezellig hok. Het lijkt ook wel, hoe warmer en vochtiger de landen, hoe minder er aan ventilatoren en aanverwanten gedaan wordt. Zweet me mijn gehele verblijf op de luchthaven dan ook gek. Al valt de temperatuur nog mee: 25 graden. Mis op luchthavens ook wel eens een plek waar je even buiten kunt staan.
Mijn maag is nogal van streek, ook veel maagzuur. Zal wel komen door de Australische haute cuisine. Dus ga ik op zoek naar een glas melk. Nou, dat is nog een hele opgaaf. Bij de meeste tentjes kijken ze me aan alsof ik om een kettingzaag vraag. Uiteindelijk lukt het toch wel om een glaasje melk te bemachtigen. En het is zowaar nog goed te drinken ook!
Ga kwart over tien maar naar de gate. Op voor de laatste loodjes. Vertrek om 23:15 uur. Vliegtijd krap twaalf en een half uur. En dit keer is het zowaar een echt KLM toestel! En dat merk je gelijk aan de stewardessen. Die zijn niet meer zo klein dat ze net boven je armleuning uitkomen. Het toestel is half leeg, ook naast me zit niemand. Heb een paar slaappillen in mijn tas. Laat die vlucht maar komen.
Tijdens het taxiën rijden we vlak langs een Airbus A380 en keren de bocht om er achterlangs. Het geeft een mooi rondom beeld van dat apparaat. Zeker omdat er een Boeing 747-400 vlak naast staat. Die A380 is qua lengte en spanwijdte niet zo heel veel groter, maar alles is veel massiever en forser. Zodra we opstijgen zie ik beneden een aantal grote vuurwerk fonteinen op wat lijkt een steiger of pier. Een leuk gezicht. Maar het leukste vuurwerk komt iets verderop. We vliegen door een tropische onweersbui en zie een paar flitsen, gepaard met een doffe knal, vlak naast het vliegtuig! Het meest aparte is nog wel dat de bliksemschicht en de knal tegelijk zijn. Er is ook flinke turbulentie, wat mijn schrijven niet netter maakt J! Daarnaast is dit tafeltje ook vrij klein en mijn pens te groot, hierdoor moet ik het schrijfblok ook nog dwars houden. Ja ja, smoesjes…!
Heb goed geslapen op de vlucht. Zeker meer dan 7 uur. Dat is erg prettig. Lang leve de Temazepam! Heb niet echt een idee waar we vliegen, want het entertainment systeem is zo traag als dikke stront en als ik er al wat info uitkrijg is het in het chinees. Dus wacht ik het maar af. Wel frappant. Heb het retourticket geboekt bij KLM en steeds met Aziatische maatschappijen gevlogen. Zit ik dan, op de laatste vlucht, in een KLM toestel is het kwalitatief nog het minst. Het eten is niet echt lekker. De piloot ouwehoert zoveel over de intercom, dat het zwaar irritant wordt. “He, je bent ingehuurd om te vliegen, niet om als tourgids op te treden!”. De stewardess is zwaar uit de hoogte en het video systeem is zeer traag en chinees ondertiteld. Goede reclame voor Nederland!
Als we de landing inzetten meld onze entertainer dat de landing is ingezet. Zou ie dat ook zo opgewekt melden als we de staart hadden verloren? Dat terzijde. Dan zegt ie dat we een kwartier eerder landen dan gepland. Maarrr…we landen natuurlijk wel op de Polderbaan en dan moet je nog 15 minuutjes taxiën! En Schiphol heeft 5 landingsbanen, maar ik land altijd op die Polderbaan! Ach ja, is het Bulderbos niet voor niets gekapt. Maar daar gaan de 15 minuten tijdswinst.
We parkeren natuurlijk aan het einde van de, tja, hoe heet dat? Vleugel? Lekker eindje lopen. Gelukkig ben ik in Nederland, is het niet zo warm. Kom bij de kofferband gelijk mijn koffer tegen. En gezien de afstand die ik gelopen heb valt het stof op m’n koffer me nog mee! Kan bij de douane zo doorlopen. Een hele verademing, al had mijn koffer natuurlijk wel vol tropische reptielen kunnen zitten. Maar goed. Het gaat allemaal iets te vlot. Had met mijn vader, die me op komt halen, afgesproken om 7:00 uur. Sta 6:15 uur buiten. Het regent pijpenstelen! Bel m’n vader en die staat flink vast in de ochtendspits. Dus die gaat 7 uur niet redden. Welkom terug in Nederland! Ben zo gaar als boter en wil naar huis, maar ik zal moeten wachten.
Het is, als gebruikelijk, een drukte van jewelste op en rond de luchthaven. Als je met het vliegtuig op reis gaat is het toch een gevoel iets bijzonders te gaan doen. Maar als je hier zo een tijdje buiten staat krijg je het idee dat heel Nederland vertrekt of aankomt. Duizenden mensen, gehaast of rustig lopend. It’s a city that never sleeps!
Eenmaal bij papz in de auto, op de terugweg, rijd ik door de overbekende landschappen. Ben blij en verdrietig tegelijk. Zo’n 26 dagen geleden reed ik de tegenover gestelde route vol verwachtingen het onbekende tegemoet. Nu rijd ik met een vollere rugzak met ervaringen en kennis terug. Terug naar huis. Terug naar de routine die ik drie en een halve week geleden zo graag ontvluchte.
Eenmaal thuis blijft mijn vader nog even hangen. Ik vertel hem over de reis en laat wat filmbeelden zien. Na anderhalf uur en een paar koffie gaat hij weer naar huis. Dan zit ik weer alleen thuis. Mijn bagage ligt verspreid door de woonkamer. Weet niet zo goed wat te doen. Heb te weinig energie om mijn koffer uit te gaan pakken en ben heel moe. Maar ik wil me gelijk aan het slaapritme hier aanpassen om een jetlag te voorkomen. Ga eerst wat zappen en daarna maar achter de computer zitten. Heb tijdens mijn gehele reis de tv en pc geheel niet gemist en dan ben ik weer thuis en ben ik gelijk weer een digitale zombie! Het is iets vreemds.
Rond 12:00 uur kan ik mijn ogen niet meer open houden en ga ik toch maar even op bed liggen. Heeeel even dan. Wordt om half twaalf ’s avonds wakker. Het begin van mijn heerlijke jetlag die nog zeker anderhalve week zou aanhouden. Het katertje van een schitterende reis. Het is vervelend, maar het is het me waard.
De vrijdag na mijn terugkomst ruim ik langzaam mijn spullen op en keer ik terug in mijn dagelijkse ‘ritme’. Spreek wat bekenden en familie. Vul mijn tijd met van alles en nog wat, maar het voelt zinloos. Ik voel me zo leeg. Op zaterdag de 20ste breng ik de satelliet telefoon terug naar de verhuurder. De bekende vragen of de reis beviel. Ik zeg oppervlakkig en afwezig van wel. Het apparaat wordt gecontroleerd, handtekeningetje en ik krijg mijn borg terug. Daar gaat het laatste tastbare onderdeel van mijn avontuur van me weg. Nu is het echt alleen nog maar een herinnering. Loop de winkel uit en ga naar mijn auto. Ik had zo lang deze droom. Heb er heel veel voor moeten doen en laten. Toen kwam die droom uit en nu is ie voorbij. Het is een deel van mijn geschiedenis geworden, maar nog prominent aanwezig in mijn ziel. Ik stap in en rijd naar huis, in de drukte van de Randstad. Ik mis mijn droom, voel me verloren en leeg. Het zal nog wel even duren voor ik hier overheen ben. En dan zal ik weer een nieuwe droom moeten gaan zoeken en die zal ik uiteindelijk ook gaan vinden. En dan kan ik die gaan najagen. Het komt weer goed, Bas. Maar voor nu mis ik enkel Australië.




